7/4, tekstverbanden en signaalwoorden

Nederlands

maandag 7 april
planning:

1. lezen JONA


2. huiswerk bespreken:  cursus 1, par. 5, opdracht 1 t/m 3

3. theorie tekstbanden

4. opdracht

5. huiswerk donderdag 10 april
timer
10:00
Leerdoelen:

1. Je kunt de verbanden in een tekst herkennen aan de hand van signaalwoorden;

2. signaalwoorden op de juiste manier gebruiken in een geschreven tekst.
burgerschap:
- culturen
basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
woord van de week:

INSPIRATIE
Periode 4:
VT4: omgaan met media
Cursus 2: §1-§5 (§6 niet)

LET3: leesvaardigheid en fictie
-    Cursus 1, §1-§8
-    Cursus 3, §1-§5

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Nederlands

maandag 7 april
planning:

1. lezen JONA


2. huiswerk bespreken:  cursus 1, par. 5, opdracht 1 t/m 3

3. theorie tekstbanden

4. opdracht

5. huiswerk donderdag 10 april
timer
10:00
Leerdoelen:

1. Je kunt de verbanden in een tekst herkennen aan de hand van signaalwoorden;

2. signaalwoorden op de juiste manier gebruiken in een geschreven tekst.
burgerschap:
- culturen
basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
woord van de week:

INSPIRATIE
Periode 4:
VT4: omgaan met media
Cursus 2: §1-§5 (§6 niet)

LET3: leesvaardigheid en fictie
-    Cursus 1, §1-§8
-    Cursus 3, §1-§5

Slide 1 - Diapositive

TEKSTVERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

Wat is een tekstverband?
A
Je verbindt twee teksten met elkaar
B
Je geeft het verband tussen inleiding en slot aan
C
Je geeft aan wat het belangrijkste in een tekst is
D
Je verbindt zinnen en alinea's met elkaar

Slide 2 - Quiz

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 3 - Quiz

Opsommend verband
In een opsommend verband worden dingen achter elkaar genoemd.

Slide 4 - Diapositive

Opsommend verband
signaalwoorden
voorbeeld
ten eerste, ten tweede, ook, eveneens, bovendien, verder, tevens, zowel … als, ten slotte
Ten eerste moet ik nog avondeten halen, ten tweede heb ik zin in chocolade en dat heb ik niet in huis. 

Slide 5 - Diapositive

Chronologisch verband
Een chronologisch verband beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. 

Slide 6 - Diapositive

Chronologisch verband 
Signaalwoorden

daarna, dan, eens, eerst, inmiddels, intussen, later, nadat, nu, ooit, terwijl, toen, uiteindelijk, vervolgens, voordat, vroeger
Voorbeeld

Toen we terugkwamen van vakantie, bleek dat er was ingebroken

Slide 7 - Diapositive

Tegenstellend verband
In een tegenstellend verband worden tegenovergestelde zaken genoemd.

Slide 8 - Diapositive

Tegenstellend verband
signaalwoorden
voorbeeld
maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel, enerzijds … anderzijds
In de herfst is het vaak slecht weer, maar er zijn ook mooie dagen.  

Slide 9 - Diapositive

Toelichtend verband
In een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Slide 10 - Diapositive

Toelichtend verband
signaalwoorden
voorbeeld
dat wil zeggen, met andere woorden, op die manier, dit is bedoeld voor, zoals
Ik zou graag een tweede taal leren, zoals Spaans.

Slide 11 - Diapositive

opdracht 1
maken: cursus 1, par. 5, opdracht 4

klaar? We bespreken de opdracht.

basisvaardigheid:
- leesvaardigheid

Slide 12 - Diapositive

opdracht 2
1. Maak een memoryspel verbanden en signaalwoorden

10 verbanden X 2
20 signaalwoorden


basisvaardigheid:
- leesvaardigheid

Slide 13 - Diapositive

Nederlands

maandag 7 april
huiswerk 10 april


inleveren memoryspel


Leerdoelen:

1. Je kunt de verbanden in een tekst herkennen aan de hand van signaalwoorden;

2. signaalwoorden op de juiste manier gebruiken in een geschreven tekst.
burgerschap:
- culturen
basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
woord van de week:

INSPIRATIE

Slide 14 - Diapositive