leesvaardigheid - tekstverbanden

leesvaardigheid
tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

leesvaardigheid
tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Diapositive

tekstverbanden

Slide 2 - Carte mentale

signaalwoorden

Slide 3 - Carte mentale

Chronologisch verband
Opsommend verband
Tegenstellend verband
Toelichtend verband
Nadat mijn vader drie keer gevallen was, durfde hij niet meer te schaatsen.
Ik vind pretparken niet leuk. Allereerst word ik misselijk als ik rondjes draai en ook heb ik hoogtevrees.
Ik durf niet in die snelle achtbaan, maar mijn broertje is een echte waaghals.
Frisdranken zoals cola en sinas bevatten vaak erg veel suiker.

Slide 4 - Question de remorquage

Chronologisch verband
Opsommend verband
Tegenstellend verband
Toelichtend verband

tegenover, toch, echter
zo, als, zoals, neem nou
en, verder, bovendien
nadat, terwijl, om te beginnen

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

Ik las heel veel en heel graag, maar in de onderbouw van de middelbare school stopte dat ineens.
A
veel
B
graag
C
maar
D
ineens

Slide 6 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'maar'?

Slide 7 - Question ouverte

Wat zijn de signaalwoorden in de volgende zinnen:

Voordat ik een presentatie geef, bereid ik me goed voor. Wanneer ik voor de klas sta word ik enorm zenuwachtig. Achteraf valt het altijd mee.
A
voordat, enorm, altijd
B
bereid, wanneer, achteraf
C
goed, zenuwachtig, altijd
D
voordat, wanneer, achteraf

Slide 8 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij de signaalwoorden 'voordat, wanneer, achteraf'?

Slide 9 - Question ouverte

Welk tekstverband herken je tussen de volgende zinnen:

Bij het ontwerpen van de fiets is er niets aan het toeval overgelaten. Zo is bijvoorbeeld het sterkte aluminium frame gebruikt dat er bestaat.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
toelichtend verband
D
tegenstellend verband

Slide 10 - Quiz

Aan welk signaalwoord kun je het tekstverband herkennen in de volgende zin?

Bij het ontwerpen van de fiets is er niets aan het toeval overgelaten. Zo is bijvoorbeeld het sterkte aluminium frame gebruikt dat er bestaat.

Slide 11 - Question ouverte

Nakijken opdracht 1 op blz. 103. 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

3. In alinea 1 staan twee opsommingen. Aan welke signaalwoorden herken je die?

Slide 14 - Question ouverte

5. Aan welke woorden herken je de volgorde waarin Maikel dit doet?

Slide 15 - Question ouverte

6. Zoek in de tekst nog een voorbeeld van een opsomming. Noteer dit voorbeeld.

Slide 16 - Question ouverte