Theorie SE Lezen (deel 2 )

Soort vragen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Soort vragen

Slide 1 - Diapositive

Open vraag
- Lees de vraag goed en rustig door.
- Markeer eventueel wat je precies moet doen (bij lange vragen)
- Kijk goed of er een aanwijzing te vinden is waar je het antwoord kan vinden (bijv. een alineanummer)
- Citeren? Neem dan de eerste twee en laatste twee woorden van de zin over en zet tussen aanhalingstekens. Noteer ook het regelnummer.
- Laatste check: sluit je antwoord goed aan op de vraag?

Slide 2 - Diapositive

Citeren
- Het letterlijk overnemen van een woord, woordgroep, zinsgedeelte of zin.
- Neem dan de eerste twee en laatste twee woorden van de zin over en zet tussen aanhalingstekens. Noteer ook het regelnummer.

’Als er…te schrijven’’ (regels XX-XX)

Slide 3 - Diapositive

Meerkeuzevraag
- Lees de vraag goed en rustig door.
- Formuleer eerst zelf je antwoord en leg je hand over de meerkeuzeantwoorden.
- Vergelijk jouw antwoord met de mogelijkheden: welk antwoord komt het dichtst bij jouw antwoord?



Slide 4 - Diapositive

Oh nee, mijn antwoord staat er niet bij!
- Staat jouw antwoord er niet bij? Streep weg welke antwoorden in ieder geval NIET passen.
- Weet je het nog niet? Laat de vraag rusten en ga verder. Maak later de vraag opnieuw.
- Weet je het nog niet? Gok! Je hebt 25% kan dat je het antwoord goed gokt.

Tip: het is niet gek als je twee of drie keer achter elkaar A of C hebt.



Slide 5 - Diapositive

Opbouw van de kern

Slide 6 - Diapositive

Opbouw van de kern
Kern = middenstuk van de tekst (geeft de meeste informatie)

Een kern:
- bestaat vaak uit meerdere alinea's
- kernzinnen geven aan waar de alinea's over gaan (eerste, tweede of laatste zin)

Slide 7 - Diapositive

Wat voor vragen kun je hierover krijgen?
- Bedenk een tussenkopje dat past boven alinea 2 en 3.
- Noem het deelonderwerp van alinea 4.



- Zie volgende dia voor een voorbeeldvraag uit een oud examen.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Hoe pak je deze vragen aan?
Lees de vraag nog eens. Over welke alinea's gaat de vraag?
2 Lees de alinea's nog eens en markeer de kernzinnen (meestal de eerste, tweede of laatste zin).
3 Gaat het om meerdere alinea's? Bedenk dan zelf een deelonderwerp (het tussenkopje kan je hierbij helpen).
4 Bedenk eerst zelf een antwoord en kijk dan pas bij de mogelijke antwoorden (meerkeuzevraag).
5 Twijfel je? Streep de verkeerde antwoorden weg (bijv. de antwoorden die gaan over andere alinea's).

Slide 10 - Diapositive

Hoofdgedachte bepalen

Slide 11 - Diapositive

Hoofdgedachte bepalen
Het belangrijkste wat over het onderwerp wordt geschreven is de hoofdgedachte van de tekst. 

De hoofdgedachte:
- Geeft antwoord op de vragen: ‘Wat is het onderwerp en wat wordt er over het onderwerp gezegd?’. 
- Is meestal één zin.
- Staat vaak in de inleiding of in het slot.

Slide 12 - Diapositive

Stappenplan hoofdgedachte
1 Lees de titel en inleiding.
2 Bepaal het onderwerp van de tekst.
3 Wat vertelt de tekst je over het onderwerp?
- informerende tekst: wat is de belangrijkste informatie?
- betogende tekst (mening): wat vindt de schrijver van het onderwerp?
4 Formuleer de hoofdgedachte in één zin (mag een samengestelde zin zijn) of kies het meerkeuzeantwoord dat het dichtst bij jouw antwoord komt.

Slide 13 - Diapositive

Tips
- Het onderwerp van de tekst moet in ieder geval in het antwoord staan.
- Te algemene antwoorden zijn vaak fout.
- Let op: de hoofdgedachte gaat over de hele tekst.

Slide 14 - Diapositive

Tips / tricks leesvaardigheid

Slide 15 - Diapositive

Laatste tips en tricks
1 Bekijk de vragen en markeer belangrijke aanwijzingen (alinea's, belangrijke woorden etc.).
2 Lees de tekst verkennend door (let op opvallende items als plaatjes, dikgedrukte woorden, onderstreepte woorden, titels, bron).
3 Markeer in de tekst belangrijke dingen als:
- belangrijke zinnen in de inleiding en het slot
- kernzinnen van alinea's
- signaalwoorden (maar, want, daarnaast, ook, zoals, bijvoorbeeld)

Slide 16 - Diapositive

Laatste tips en tricks
4 Lees de tekst nauwkeurig. 
5 Beantwoord de vragen. Verwijst een vraag naar een alinea, lees die dan rustig nog een keer door.
6 Controleer tot slot je antwoorden:
- Sluit je antwoord goed aan op de vraag?
- Heb je alle vragen beantwoord?

Slide 17 - Diapositive

Maken tekst 1 Hond onthoudt ditjes en datjes 
en tekst 2 Genomineerden Gouden Windei bekend. 

Slide 18 - Diapositive