Verdieping bino les 2

Vorige week
  • Sensorische of motorische fusie
  • Intermitterend en constante heterotropie
  • Comitant en incomitant scheelzien 
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
KeuzedeelMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Vorige week
  • Sensorische of motorische fusie
  • Intermitterend en constante heterotropie
  • Comitant en incomitant scheelzien 

Slide 1 - Diapositive

Deze week
Aan het einde van de les kun je:
  • De verschillende oorzaken van scheelzien benoemen.
  • De verschillende gevolgen van scheelzien benoemen.
  • Uitleggen wat een microtropie is.

Slide 2 - Diapositive

Strabisme
Strabent = iemand die scheel kijkt

Slide 3 - Diapositive

Oorzaken van scheelzien
Iedereen met twee gezonde ogen, kijkt met beide ogen tegelijkertijd. 
De beelden die binnenkomen worden door onze hersenen samengesmolten tot één beeld.

Dit vermogen dat het mogelijk maakt deze beelden samen te smelten ontwikkelt zich in de eerste 6 - 7 levensjaren.

Dit vermogen noemen we binoculair zien.

Slide 4 - Diapositive

Oorzaken van scheelzien
Wanneer in de ontwikkeling van binoculair zien iets niet goed gaat, kan er scheelzien optreden (strabismus). 

De oorzaak is niet altijd duidelijk. 
Erfelijkheid kan een rol spelen.

Slide 5 - Diapositive

Oorzaken van scheelzien
Oorzaken die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van scheelzien zijn:
  • erfelijke aandoening,
  • oogheelkundige afwijkingen,
  • refractie afwijking,
  • medische problemen in de periode rondt de geboorte,
  • hersen aandoeningen,
  • overige factoren zoals; vroeggeboorte en roken tijdens de zwangerschap.

Slide 6 - Diapositive

Oorzaken van scheelzien
Hoe vaak komt het voor?

Strabismus komt voor bij 2 - 5 % van de kinderen tussen 0 en 6 jaar.

De prevalentie is gelijk bij de diverse rassen of etnische groepen.

Slide 7 - Diapositive

Gevolgen van scheelzien
Strabismus kan verschillende gevolgen hebben.
Dit is afhankelijk van de leeftijd waarop het scheelzien zich ontwikkelt en wanneer het scheelzien wordt behandelt. 

Scheelzien in de kinderjaren: amblyopie.
Scheelzien op latere leeftijd: diplopie.

Slide 8 - Diapositive

Amblyopie
Kinderen onder de 8 jaar hebben het vermogen om het beeld van het scheefstaande oog in zijn geheel of gedeeltelijk te onderdrukken (suppressie).

Het beeld wordt in de hersenen onderdrukt, hierdoor ontstaat er geen dubbelbeeld. 

De ontwikkeling van het gezichtsvermogen gaat niet goed wanneer één van de beelden van het oog langdurig wordt onderdrukt.
De visus van dit oog blijft hierdoor achter.
We noemen dit dan een 'lui' (amblyoop) oog.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Diplopie
Ontstaat het scheelzien na het 8e levensjaar dan kan er dubbelzien (diplopie) ontstaan.
De hersenen zijn dan niet meer in staat om het beeld van één oog te onderdrukken.

Wanneer er plotseling dubbelbeelden ontstaan op latere leeftijd, moet deze persoon altijd doorverwezen worden naar een arts.
De oorzaak van het dubbelzien moet namelijk altijd achterhaald worden om pathologie (een aandoening) uit te sluiten.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

Microtropie
Bij een microtropie is een zeer kleine esotropie aanwezig.

Deze microtropie is constant aanwezig; op alle afstanden, in alle blikrichtingen.

De tropie is zó klein, dat het niet met het blote oog waarneembaar is (niet zichtbaar bij de covertest).

De kans op amblyopie is groot.

Slide 14 - Diapositive

Microtropie
Tijdens het onderzoeken naar tropieën wordt een microtropie snel gemist. 
De ontwikkeling van het gezichtsvermogen is slecht, wanneer deze niet tijdig door een orthoptist behandelt wordt.

Meest voorkomend is de micro eso-tropie.
Een micro exo-tropie bestaat wel, maar is zeldzaam.

Slide 15 - Diapositive

Microtropie
De visus van één oog is vaak beter dan het andere oog.

Een micro tropie kan ontstaan na een amblyopie operatie.
Ook kan het spontaan ontstaan in de eerste levensjaren.

Slide 16 - Diapositive

Microtropie
Een micro tropie kan in 2 groepen worden verdeeld:

Micro tropie zonder identiteit
Tijdens de unilaterale CT is een hele kleine instelbeweging te zien.

Micro tropie met identiteit:
Tijdens de unilaterale CT is géén instelbeweging te zien.
Bij de alternerende CT kan het lijken of er een esoforie aanwezig is.
Er is altijd sprake van een visusdaling van één oog.

Slide 17 - Diapositive

Microtropie
Behandeling:

Het is belangrijk dat de behandeling op zo'n jong mogelijke leeftijd plaatsvindt.
De sterkte moet met de juiste correctie worden gecorrigeerd.
Ook een amblyopie behandeling door een orthoptist is belangrijk.

Wanneer je een microtropie op een latere leeftijd corrigeert, is de kans op dubbelzien erg groot. De klachten kunnen niet meer worden gecorrigeerd en verdwijnen niet meer

Voordat je prisma's worden voorgeschreven moet een microtropie worden uitgesloten!

Slide 18 - Diapositive

Deze week
Aan het einde van de les kun je:
  • De verschillende oorzaken van scheelzien benoemen.
  • De verschillende gevolgen van scheelzien benoemen.
  • Uitleggen wat een microtropie is.

Slide 19 - Diapositive