Week 6 - Les 2

Bonjour! - le jeudi 10 octobre
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour! - le jeudi 10 octobre

Slide 1 - Diapositive

Le planning
  • Le futur simple - herhaling
  • Continuer le projet 

Slide 2 - Diapositive

Le but d'aujourd'hui
  • Je snapt wat de futur voor werkwoordstijd is en hoe je hem gebruikt.

Slide 3 - Diapositive

Grammaire - Le futur simple
- herhaling van de 3e klas -

Slide 4 - Diapositive

Grammaire - Le futur simple

Exemple:
- Plus tard, je serai un docteur.
- Mon ami achètera une maison dans dix ans.

Wat valt je op aan de vorm en betekenis van de werkwoorden?

Slide 5 - Diapositive

 Le futur simple - wanneer gebruik je het?
  • Het is de "ik zal/wij zullen" tijd

  • De futur simple wordt gebruikt om te praten over de toekomst - over een lange tijd (minder zeker)

  • Je hebt ook de futur proche - nabije toekomstige tijd (zekerder)

Slide 6 - Diapositive

 Le futur simple - hoe vorm je het?
Regelmatige werkwoorden:
  • Heel werkwoord + uitgangen

Onregelmatige werkwoorden:
  • Een aparte stam + uitgangen
Uitgangen
Je = ai
Tu = as 
Il/elle/on = a
Nous = ons
Vous = ez
Ils/elles = ont 

Slide 7 - Diapositive

 Le futur simple - hoe vorm je het?
Regelmatige werkwoorden:
  • Heel werkwoord + uitgangen

Onregelmatige werkwoorden:
  • Een aparte stam + uitgangen
Uitgangen
Je = ai
Tu = as 
Il/elle/on = a
Nous = ons
Vous = ez
Ils/elles = ont 

Slide 8 - Diapositive

 Le futur simple - hoe vorm je het?
Regelmatige werkwoorden:
  • Heel werkwoord + uitgangen

Onregelmatige werkwoorden:
  • Een aparte stam + uitgangen
je porterai
nous sortirons
ils chanteront
J’irai (aller) – zal gaan
Je devrai (devoir) – zal moeten
Je ferai (faire) – zal doen/maken
Je serai (être) – zal zijn
J’aurai - (avoir) zal hebben
Je pourrai (pouvoir) – zal kunnen
Je saurai (savoir) – zal weten/kunnen
Je viendrai (venir) – zal komen
Je verrai (voir) zal zien
Je voudrai (vouloir) – zal willen


Uitgangen
Je = ai
Tu = as 
Il/elle/on = a
Nous = ons
Vous = ez
Ils/elles = ont 

Slide 9 - Diapositive

 Le futur simple gebruiken om je product te promoten
  • Tu (zal houden van) ce produit.
  • Avec ce produit, tu (zal werken) plus vite.
  • Ce service/ ce produit te (zal geven) plus de confort.
  • Si tu achètes maintenant, vous (zal krijgen) une réduction.
  • Ton quotidien (zal zijn) plus simple grâce à ce produit.
timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

 Le futur simple gebruiken om je product te promoten
  • Tu aimeras ce produit.
  • Avec ce produit, tu travailleras plus vite.
  • Ce service/ ce produit te donnera plus de confort.
  • Si tu achètes maintenant, vous aurez une réduction.
  • Ton quotidien sera plus simple grâce à ce produit.

Slide 11 - Diapositive

Au travail!
Étape 1 - faire de la recherche sur Internet
Étape 2 - globale omschrijving van jullie product of dienst
Étape 3 - idee uitwerken, info opzoeken, mindmap maken
Étape 4 - kladversie schrijven + inleveren voor fb
Étape 4.1 - Verdere voorbereidingen voor de presentatie - PPT/poster/etc in elkaar zetten + marketingcampagne verwerken.
Étape 5 - vragen bedenken (FR) voor andere groepjes op de tentoonstelling (en deze ook zelf beantwoorden)
Étape 6 - reflectie op de taaltaak


Presentaties = maandag 21 oktober
Tekst inleveren voor feedback: uiterlijk maandag 14 oktober

Slide 12 - Diapositive