Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Chronische aandoeningen
Programma:
Terugblik opdracht (herhaling)
Doelen
Intro chronische aandoeningen
Sway
Opdracht Jigsaw
Toetsen
Slide 1 - Diapositive
Noem 3 vormen van dementie:
Slide 2 - Carte mentale
Uit welke 4 fases bestaat dementie en noem een kenmerk per fase hierbij.
Slide 3 - Question ouverte
Waar houd je rekening mee in een beweegles/training binnen de psycho geriatrie?
Slide 4 - Carte mentale
Doelen vandaag
- Ik weet wat chronische aandoeningen zijn en kan er 5 benoemen.
-Ik kan uitleggen wat de 5 chronische aandoeningen zijn en hoe ze ontstaan.
-Ik kan een beweegactiviteit met de bewegings-agogische consequenties maken voor deze aandoeningen.
Slide 5 - Diapositive
Definitie Chronische aandoeningen
Iemand met een chronische aandoening heeft langdurig last van dezelfde aandoening. Deze ziekte kan lichamelijk of psychisch zijn. De ziekte duurt minstens drie maanden of leidt tot meer dan drie ziekteperioden per jaar.
2. In expertgroep -> 20 min een onderwerp uitpluizen
3. Daarna vertelt elke expert in de startgroep in 2 min over het onderwerp op zijn eigen manier. Maak aantekeningen!
timer
20:00
timer
2:00
Slide 9 - Diapositive
Wat wordt er verstaan onder chronische pijn?
A
pijn die ontstaat door ontstoken weefsel
B
pijn die gedurende lange tijd aanwezig is
C
pijn waarvan de oorzaak niet bekend is en niet langdurig aanwezig is
D
pijn die ontstaat door een beschadiging of ontsteking van weefsel
Slide 10 - Quiz
Bij chronische pijn is het belangrijk om
A
Constant in beweging te zijn
B
Zoveel mogelijk op bed te liggen
C
Je te laten opereren
D
Balans te vinden tussen belasting/belastbaarheid
Slide 11 - Quiz
Welke stelling of stellingen met betrekking tot de revalidatie bij chronische pijn zijn juist? 1. De revalidatie is gericht op het bestrijden van de pijn 2. De revalidatie is gericht op het herstel van de balans tussen belasting en belastbaarheid
A
alleen stelling 1 is juist
B
alleen stelling 2 is juist
C
stelling 1 en 2 zijn beide onjuist
D
stelling 1 en 2 zijn beide juist
Slide 12 - Quiz
Wat is kanker?
A
een vernietiging van het lichaam van zijn eigen cellen