HGL2 Deutsch - Kapitel 7 - Stunde 6 (19. November)

HGL2 Deutsch - 
Kapitel 7 - Stunde 6


1. Wat zijn naamvallen?
2. Uitlegfilm
3. Üben (oefenen)
 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

HGL2 Deutsch - 
Kapitel 7 - Stunde 6


1. Wat zijn naamvallen?
2. Uitlegfilm
3. Üben (oefenen)
 

Slide 1 - Diapositive

Leerlingen pakken alle spullen 

Na het begroeten:
LL schrijven in hun schrift: 

Titel: Klassendeutsch 
Auf dem Tisch = op de tafel
Buch = boek
Heft = schrift
Stift = pen 

Call and Response
Signaal dat iedereen weet het moet stil zijn. 

mac and chees - everybody freeze




Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regels tijdens instructiemomenten
  1. Luisteren betekent stil zijn
  2. Hand opsteken voor vragen
  3. Respect voor elkaar en de docent
  4. Stoplichtsysteem gebruiken

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regels tijdens instructiemomenten
Eerste keer: waarschuwing
Tweede keer: korte gesprek (eind van de dag) 
Derde keer: tijd inhalen 
Vierde keer: verwijdering uit de les

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lernziele


  1. Je weet wat naamvallen zijn. 
  2. Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken.



Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn naamvallen? 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn naamvallen? 
-  veranderingen in de vorm van een woord 

- geven functie aan 

-  wie iets doet, ontvangt, bezit, of waar iets naartoe gaat

- zinsdelen 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom gebruiken we naamvallen?
- Ze maken zinnen duidelijker.

- In sommige talen (zoals Duits of Latijn) zijn naamvallen noodzakelijk om de betekenis van een zin te begrijpen.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden in het Nederlands
1. Onderwerp (nominatief):
Hij loopt naar school.

2. Lijdend voorwerp (accusatief):
Ik zie hem (niet "ik zie hij").

3. Bezit/ meewerkend voorwerp (genitief):
Dit is Jans fiets. Die is van hem

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom leren over naamvallen?
  1. Helpt bij het leren van talen zoals Duits.
  2. Geeft inzicht in hoe taal structuur aan betekenis geeft.
  3. Maakt grammatica in het Nederlands beter begrijpbaar.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het persoonlijk en vragend voornaamwoord in de 
4e naamval 


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Üben
Wat? 1. Seite 42 Aufgabe 18 bis 20
           2. Seite 38 Aufgabe 14 bis 16
Hoe? - zelfstandig en rustig in je boek
Hulp of klaar?- steek je hand op
 

Slide 14 - Diapositive

Klassendeutsch: 

üben = oefenen
ruhig = rustig 


Lernziele checken

Du kannst....


Je weet wat naamvallen zijn.
Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken.


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn naamvallen?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste Duitse vertaling van "jullie" met de 4e naamval?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vertaal je "voor mij" naar het Duits?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vind je lastig ?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Reflexion der Stunde

1. Wat heb je geleerd?
2. Waarover heb je nog een vraag? 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarover heb je nog een vraag?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions