Onderdeel 3 Cursus 7 spelling paragraaf 5 bijvoeglijk naamwoord

Onderdeel 3 Cursus 7 spelling paragraaf 5 bijvoeglijk naamwoord  
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Onderdeel 3 Cursus 7 spelling paragraaf 5 bijvoeglijk naamwoord  

Slide 1 - Diapositive

Start van de les!
Bij de start van de les heb je op tafel:
- Je boek Nieuw Nederlands (blz. 232 - 233))
- Je schrift 
- Je pen/etui


timer
1:30

Slide 2 - Diapositive

Wat we doen:
  • Doelstelling cursus 7 paragraaf 5
  • Uitleg bijvoeglijk naamwoord
  • Aan de slag! 

Slide 3 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 4 - Question ouverte

Waar zegt een bijvoeglijk naamwoord iets over?

Slide 5 - Question ouverte

Doelstellingen:
  • Je leert bijvoeglijke naamwoorden spellen.

Slide 6 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord spellen
De meeste bijvoeglijke naamwoorden hebben een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met -e):

lekker: een lekker dessert;   het lekkere dessert;
saai: een saai verhaal;   het saaie verhaal.

Zo maak je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord:
Zet een -e achter het woord: klein → kleine; sterk → sterke; nieuw → nieuwe.


Slide 7 - Diapositive

Let op!
Let op, soms moet je daarnaast:
een -f- in een -v- veranderen (de f/v-regel): lief → lieve; naïef → naïeve;
een -s- in een -z- veranderen (de s/z-regel): grijs → grijze; serieus → serieuze;
 de laatste letter (medeklinker) verdubbelen: fris → frisse; glad → gladde;
een a, e, o of u (klinker) weghalen: traag → trage; zuur → zure.

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen meestal op -en: houten, papieren, wollen, maar niet altijd (een polyester T-shirt).

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Aan de slag!
Online:  opdracht 1 t/m 5
Boek: opdracht 1 t/m 5 (blz. 232 en 233)

Let op! Voor opdracht 5 gebruik je ook alles wat je hebt geleerd
in paragraaf 3 en 4



timer
20:00

Slide 10 - Diapositive

Vond je deze paragraaf moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Sondage

Waarom vind je dat?

Slide 12 - Question ouverte

Vragen?

Slide 13 - Question ouverte