BSR 28/1 1tb Spelling bijvoeglijk naamwoord

Lees de theorie op blz 232.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

<- Maak de startopdracht.
§3 Bijvoeglijk naamwoord
Voordat we beginnen:
WELKOM
Maak de zin af met de passende vorm van het woord tussen haakjes.
- Deze winkel repareert je (kapot) telefoonscherm voor een (redelijk)
prijs. 
- Daan en Larissa hebben (serieus)  plannen voor een (ver) wereldreis.

Wat valt je op aan de spelling van de woorden?
timer
5:00
SPELLING
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lees de theorie op blz 232.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

<- Maak de startopdracht.
§3 Bijvoeglijk naamwoord
Voordat we beginnen:
WELKOM
Maak de zin af met de passende vorm van het woord tussen haakjes.
- Deze winkel repareert je (kapot) telefoonscherm voor een (redelijk)
prijs. 
- Daan en Larissa hebben (serieus)  plannen voor een (ver) wereldreis.

Wat valt je op aan de spelling van de woorden?
timer
5:00
SPELLING

Slide 1 - Diapositive

  • Je kunt de korte en lange vorm van (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoord correct spellen.
Lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

1. Verder met cursus 7: Spelling.
2. De startopdracht bespreken.
3. Uitleg paragraaf 3.
4. Opdrachten maken en tussenstand doornemen.
5. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Verlengproef
Weet je niet of het met een -t of -d geschreven wordt?

Als het geen persoonsvorm is, doe je de verlengproef
Maak het woord langer

Slide 5 - Diapositive

Verlengproef

Slide 6 - Diapositive

Wat weet je nog van bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 7 - Carte mentale

Bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord 


Slide 8 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
De meeste bijvoeglijke naamwoorden hebben een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met -e):
lekker: een lekker dessert; het lekkere dessert.
lang: een lang verhaal; het lange verhaal.

Zo maak je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord
Zet een -e achter het woord: klein → kleine; sterk → sterke; nieuw → nieuwe.

Slide 9 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
Let op: soms moet je daarnaast:
Een -f- in een -v- veranderen (de f/v-regel): lief → lieve; naïef → naïeve.
een -s- in een -z- veranderen (de s/z-regel): grijs → grijze; serieus → serieuze.
De laatste letter (medeklinker) verdubbelen: fris → frisse; glad → gladde.
Een a, e, o of u (klinker) weghalen: traag → trage; zuur → zure.
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen meestal op -en: houten, papieren, wollen, maar niet altijd (een nylon tas).

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Aan het werk
Wat?
Cursus 7 Spelling paragraaf 3.
Maak opdracht 1 t/m 6 in je
online boek
.
Hoe?
Keuze: zelfstandig of in tweetallen.
Hulp
De 4 B's en het oogje.
Tijd
Timer.
Klaar?
Maak opdracht 7, lees verder in je boek of schrijf verder aan je verhaal.
timer
12:00

Slide 12 - Diapositive

  • Je kunt de korte en lange vorm van (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoord correct spellen.
Lesdoelen

Slide 13 - Diapositive

Kies de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord!
A
de stenen muur
B
de stene muur

Slide 14 - Quiz

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

een ..... horloge
A
goud
B
goude
C
gouden

Slide 16 - Quiz

Typ een zin waarin je minimaal twee bijvoeglijke naamwoorden (op de juiste manier) gebruikt.

Slide 17 - Question ouverte