,

PO Politiek jaar 2

PO Politiek jaar 2
Herhaling
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

PO Politiek jaar 2
Herhaling

Slide 1 - Diapositive

Programma van vandaag
Herhalingsquiz
Uitleg werkstuk

Slide 2 - Diapositive

Liberalen
Socialisten

Slide 3 - Question de remorquage

Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
De slechte levensomstandigheden van de arbeiders en het besef dat hier een oplossing voor moest komen
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.

Slide 4 - Quiz

Juist
Onjuist
De Minister-president is de hoogste bestuurder van ons land
De minister-president is de leider van de regering
De minister-president maakt de wetten in Nederland

Slide 5 - Question de remorquage

Racisme is een vorm van discriminatie, maar discriminatie is niet altijd racisme.
A
Waar
B
Nee, andersom

Slide 6 - Quiz

Een 'minister van' is verantwoordelijk voor wat het ministerie doet
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 7 - Quiz

Communist
A
Verspreiding van ideeën
B
Aankoop van goederen
C
Ideeën van hoe een samenleving eruit zou moeten zien .
D
Radicale socialist

Slide 8 - Quiz

De Tweede Kamer.
Door wie worden de mensen in de tweede kamer gekozen?
A
Kinderen
B
Alle mensen boven de 18 jaar
C
De koning
D
Leerkrachten

Slide 9 - Quiz

Wat is passief kiesrecht?
A
Alle inwoners boven de 18 mogen stemmen
B
Alleen de vrouwen mogen stemmen
C
Alleen de mannen mogen stemmen
D
Er mag op je gestemd worden

Slide 10 - Quiz

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Een land met een koning
B
Een land met een grondwet
C
Een land met een president en een grondwet
D
Een land met een koning en een grondwet

Slide 11 - Quiz

Wat is algemeen kiesrecht?

Slide 12 - Question ouverte

1798



1813



1848
Nederland een koninkrijk
Nederland een parlementaire democratie
Nederland een rechtsstaat 

Slide 13 - Question de remorquage

De Eerste Kamer is anders dan de Tweede Kamer. De Eerste Kamer mag...
A
Nieuwe wetten ondertekenen.
B
Een wetsvoorstel in zijn geheel goed- of afkeuren.
C
Amendementen indienen als ze een wetsvoorstel willen verbeteren.
D
Zelf wetten maken.

Slide 14 - Quiz

       Wat is het verschil tussen actief en passief kiesrecht?
passief kiesrecht 

actief kiesrecht
verkiesbaar stellen
zelf stemmen

Slide 15 - Question de remorquage

Wat is emancipatie?
A
Strijd voor gelijke rechten
B
Strijd voor een nieuwe grondwet
C
Strijd voor bijzonder onderwijs
D
Strijd voor algemeen kiesrecht

Slide 16 - Quiz

Confessionelen
A
Gelijkheid
B
Geloof
C
Vrijheid
D
Regels

Slide 17 - Quiz

Willem II was conservatief. Conservatief betekent:
A
alles willen veranderen
B
zo min mogelijk willen veranderen

Slide 18 - Quiz

Wat is een fractie?
A
Een politieke partij die kleiner is geworden
B
Een politieke partij die in de Kamer zit
C
Een politieke partij die in de regering zit
D
Een politieke partij die verloren heeft bij de verkiezingen

Slide 19 - Quiz

Feministen zijn ....
A
Mannen die opkomen voor hun rechten
B
Mensen die opkomen voor hun rechten
C
Mensen die opkomen voor rechten van mannen
D
Mensen die opkomen voor rechten van vrouwen

Slide 20 - Quiz

Waar zit het:
KABINET

Slide 21 - Question de remorquage

Wie waren de Liberalen?
A
Mensen die wilde dat de koning een dictator zou worden
B
Mensen die de macht van de koning wilden beperken
C
Mensen die samenwerkten met de koning
D
mensen uit de Provinciale Staten

Slide 22 - Quiz

Wat is een industriële samenleving?
A
Mensen woonden op het platteland en waren boer.
B
Mensen woonden in de steden en werkten in fabrieken

Slide 23 - Quiz

B en W staat voor
A
Burgemeester en Wethouder
B
Burgemeester en Wethouders
C
Brood en Water
D
Burgemeester en Wet

Slide 24 - Quiz

Wie vormen het dagelijks bestuur van het Rijk, de Provincie en de Gemeente? (drie antwoorden!)

Slide 25 - Question ouverte

Een burgemeester wordt:
A
Gekozen
B
Benoemd

Slide 26 - Quiz