Cette leçon contient 35 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Deze les
absenten
hoe schrijf je...
herhaling zinsontleding
bijvoeglijke bijzin herhaling en uitbreiding
huiswerk
Slide 1 - Diapositive
absenten
Slide 2 - Diapositive
hoe spel je...
cafétje (ga op je tafel zitten)
cafeetje (ga NAAST je stoel staan)
Slide 3 - Diapositive
cafeetje
Bij de verkleinvorm van woorden die op é eindigen, vervalt het accent en wordt de e verdubbeld: het is cafeetje, canapeetje, comiteetje, coupeetje en souffleetje. Ook schemaatje, autootje en accuutje zijn juist.
Slide 4 - Diapositive
herhaling zinsontleding
De buurvrouw, die oude vrouw van nummer dertien, is dol op Helene Fischer.
WWG/NWG
OW
LV
MV
VZV
BWB
BVB
bijstelling
Slide 5 - Diapositive
bijvoeglijke bijzinnen beginnen meestal met een betrekkelijk voornaamwoord.
Het schilderij dat op klaarlichte dag uit het museum gestolen was, werd de volgende dag teruggevonden.
Welke betrekkelijk voornaamwoorden ken je nog?
dat
.....
....
.....
Slide 6 - Diapositive
bijvoeglijke bijzin
Een bijvoeglijke bijzin is een deel van een ander zinsdeel. Het geeft extra informatie.
Het schilderij dat op klaarlichte dag uit het museum gestolen was, werd de volgende dag teruggevonden.
Slide 7 - Diapositive
bijvoeglijke bijzin met VZ
Wat is een voorzetsel?
Het meisje over wie ik het laatst had, bleek de zus van mijn klasgenoot te zijn.
Slide 8 - Diapositive
huiswerk
opdracht 3 en 4
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Deze les
absenten via Teams
hoe schrijf je....
bedrijvende en lijdende vorm
herhaling van de tijden van zinnen (ovt, ott, vtt, vvt)
huiswerk
Slide 11 - Diapositive
absenten
Slide 12 - Diapositive
hoe spel je...
websiteje (ga op je tafel zitten)
websitetje (ga naast je stoel staan)
Slide 13 - Diapositive
De juiste vorm is websiteje. Daarmee sluiten we het dichtst aan bij de uitspraak. In de uitspraak eindigt website op een t: [wepsait]. Daarachter plaatsen we de uitgang -je (vergelijk geit - geitje). Als we niet de uitspraak maar de spelling als uitgangspunt zouden nemen, zou websitetje logischer zijn. Na woorden op een klinker volgt immers de verkleinuitgang -tje (antennetje, façadetje, anekdotetje). Maar websitetje leidt tot een verkeerde uitspraak.
Slide 14 - Diapositive
lijdende en bedrijvende vorm
De ober mixt een drankje.
Het drankje wordt door de ober gemixt.
Doet het onderwerp iets? bedrijvende vorm
Wordt er iets met het onderwerp gedaan? lijdende vorm
Slide 15 - Diapositive
oefenen
De salade wordt door de kok bereid.
De man wast zijn hond.
De hond wordt door zijn baasje uitgelaten.
Slide 16 - Diapositive
tijden
Het eten wordt door de vader gekookt.
Het eten werd door de vader gekookt.
Het gerecht is door vader gekookt.
Het gerecht was door de vader gekookt.
bij onvoltooid een vorm van worden
bij voltooid een worm van zijn
Slide 17 - Diapositive
tijden
Het eten wordt door de vader gekookt. ott
Het eten werd door de vader gekookt. ovt
Het gerecht is door vader gekookt. vtt
Het gerecht was door de vader gekookt. vvt
bij onvoltooid een vorm van worden
bij voltooid een worm van zijn
Slide 18 - Diapositive
herschrijven
Het eten wordt door de vader gekookt. ott
Het eten werd door de vader gekookt. ovt
Het gerecht is door vader gekookt. vtt
Het gerecht was door de vader gekookt. vvt
probeer lijdende zinnen te vermijden. Dit leest niet fijn.
Vader kookt het eten.
Vader kookte het eten.
Vader heeft het eten gekookt.
Vader had het eten gekookt.
Slide 19 - Diapositive
huiswerk
opdracht 5, 6, 7
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Deze les
Absenten (les via Teams)
Hoe schrijf je...
woordsoortbenoeming
----> werkwoordsoorten
opdrachten maken
Slide 22 - Diapositive
absenten
Slide 23 - Diapositive
hoe schrijf je...
sowieso
zowiezo
Slide 24 - Diapositive
herhaling werkwoordsoorten
zelfstandig werkwoorden
koppelwerkwoorden
hulpwerkwoorden
Slide 25 - Diapositive
zelfstandig werkwoord (ZWW)
Deze werkwoorden geven aan wat het onderwerp doet.
Slide 26 - Diapositive
Koppelwerkwoord
ZWaBBeLS
Slide 27 - Diapositive
KWW en ZWW
kunnen nooit samen in de zin staan
Slide 28 - Diapositive
hulpwerkwoord
kan nooit alleen staan, dus altijd in een zin met een zww of kww
Slide 29 - Diapositive
betrekkelijk voornaamwoord
De glazen fles, die op het aanrecht staat, is leeg.
Slide 30 - Diapositive
aanwijzend voornaamwoord
Deze fles moet naar de glasbak gebracht worden.
Slide 31 - Diapositive
onbepaald voornaamwoord
Iemand moet nu naar de glasbak, maar ik doe het niet!
Het is niet duidelijk wie precies. Iemand is onbepaald.
Slide 32 - Diapositive
opdracht 9
Zelf zinnen maken met de gegeven 'bouwplannen'
Samenwerken mag MAX 2 lln., overtypen van een ander niet!