Spelling Thema 4 herhaling

Spelling 
Thema 4 
Herhaling
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Spelling 
Thema 4 
Herhaling

Slide 1 - Diapositive

Wat heb je dit thema geleerd?

Slide 2 - Carte mentale

Weet je nog?
Liniaal, financieel, actueel
leeuweriken
Jager, bakker

Infinitief
zelfde-klankwerkwoorden in de v.t.
tegenwoordig deelwoord

Slide 3 - Diapositive

Kies uit principieel, seksuele, eventueel, speciaal
Volgende week krijgen we s........... voorlichting.

Slide 4 - Question ouverte

Kies uit principieel, seksuele, eventueel, speciaal
Daar is s........ iemand voor ingehuurd.

Slide 5 - Question ouverte

Kies uit principieel, seksuele, eventueel, speciaal
Sommige mensen zijn er p.................. op tegen.

Slide 6 - Question ouverte

Kies uit principieel, seksuele, eventueel, speciaal
Het kan dus e.......... ook komen te vervallen.

Slide 7 - Question ouverte

Maak de zin af
Zit toch niet zo te ............

Slide 8 - Question ouverte

Maak de zin af
Wie is daar aan het ...............?

Slide 9 - Question ouverte

Maak de zin af
Morgen ga ik ..............?

Slide 10 - Question ouverte

Maak de zin af
Morgen ga ik ..............?

Slide 11 - Question ouverte

Maak de zin af
De juf is erg goed in ..............?

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf het meervoud op.
perzik

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf het meervoud op.
Luiwammes

Slide 14 - Question ouverte

Schrijf het meervoud op.
dreumes

Slide 15 - Question ouverte

Zet het werkwoord tussen haakjes in de v.t.
Daarom (besteden) ze veel geld en aandacht aan hun uiterlijk.

Slide 16 - Question ouverte

Zet het werkwoord tussen haakjes in de v.t.
Daarbij (feesten) ze ook uitbundiger dan 'normale' mensen.

Slide 17 - Question ouverte

Zet het werkwoord tussen haakjes in de v.t.
Ze (verspreiden) elk gerucht als ware het wereldnieuws.

Slide 18 - Question ouverte

Jager / bakker

Slide 19 - Carte mentale

Vul het tegenwoordig deelwoord in.
Pieter gaat altijd ................. naar school.

Slide 20 - Question ouverte

Maak zelf een zin met een tegenwoordig deelwoord.

Slide 21 - Question ouverte

Ik ben klaar voor de dictees van thema 4
Nee, nog niet
Een beetje
Ja!

Slide 22 - Sondage