Gewicht; les 1 - gewicht wegen en vergelijken; Route B
Les 1 - Gewicht (route B)
Gewicht wegen en vergelijken
Gewicht
Gewicht wegen en vergelijken
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1
Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Les 1 - Gewicht (route B)
Gewicht wegen en vergelijken
Gewicht
Gewicht wegen en vergelijken
Slide 1 - Diapositive
Benodigdheden bij deze les:
- 1 pak suiker
- 1 klein zakje chips
- 1 pak rijst
- plakbandrolhouder of ander zwaar voorwerp
- balans
- analoge keukenweegschaal
- glas
- kopje
- digitale keukenweegschaal
- digitale personenweegschaal
Gewicht: Waar denk je dan aan?
Slide 2 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Doelen
Na deze les weet ik:
- wat gewicht is
- hoe ik gewicht kan meten
- hoe ik gewichten kan vergelijken
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Vooraf
Als je meet hoe zwaar of licht iets is, meet je het gewicht.
Bijvoorbeeld hoe zwaar een koffer is
of hoeveel je
boodschappen
wegen.
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat zijn maten waarmee je gewicht meet?
A
millimeter, meter en kilometer
B
milliliter, centiliter, liter
C
milligram, gram en kilogram
Slide 5 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Welk gewicht zal bij welk product passen?
45 gram
400 gram
1 kilogram
Slide 6 - Question de remorquage
Nodig: klein zakje chips, 1 pak suiker, 1 pak rijst
Laat de antwoorden door de leerlingen controleren door ze op de verpakking het juiste antwoord te laten zoeken.
Laat ze de producten met bijbehorend gewicht daarna van licht naar zwaar zetten.
Wegen
- Welke weeginstrumenten
staan hier op tafel? Wanneer gebruik je
welk meetinstrument?
- Wanneer meten we in:
- milligram?
- gram?
- kilogram?
Slide 7 - Diapositive
nodig: 1 pak suiker, plakbandrolhouder of ander zwaar voorwerp, balans, analoge keukenweegschaal, digitale keukenweegschaal, digitale personenweegschaal
Zet een plakbandroller op tafel en vraag of ze weten wat het weegt. Misschien zullen leerlingen gaan schatten, benoem dan het woord 'schatten'.
Vraag aan de leerlingen hoe ze te weten kunnen komen wat het precies weegt.
Wegen maar
Zet het voorwerp op de balans.
- Wat weet je nu?
- Hoe kun je weten of het
voorwerp zwaarder of lichter
is dan 1 kilogram?
Slide 8 - Diapositive
Zet de verschillende weeginstrumenten op een tafel vooraan en vraag de leerlingen wat er op tafel staat. Laat de instrumenten benoemen en vraag de leerlingen iets te vertellen over elk instrument.
Zet de plakbandroller op de balans en vraag de leerlingen of ze nu weten wat de plakbandroller weegt. Laat ze vertellen waarom dat niet handig is en wat er ontbreekt aan een balans om goed te wegen (een meetwijzer, gewichtjes). Wat kan de balans ons nu wel vertellen? Richt op het pak suiker, op het kilo gewicht:
Is de plakbandroller zwaarder of lichter dan een kilo?
Probeer ook de andere weeginstrumenten
Slide 9 - Diapositive
Zet de plakbandroller op de personenweegschaal. Vraag de leerlingen wat ze op het schermpje lezen en of dat precies het gewicht meet.
Vraag de leerlingen of zij kunnen bedenken wat handig is om met een balans of personenweegschaal te wegen.
Maak dat visueel op het whiteboard.
Richt uiteindelijk op de keukenweegschaal en laat de analoge en digitale keukenweegschaal uitproberen. Vraag naar de verschillen en de overeenkomsten en naar de nauwkeurigheid.
Welke weegschaal is het beste voor deze opdracht?
Vervolg
Wat kun je nog meer wegen
op een keukenweegschaal?
Welke voorwerpen in dit lokaal?
Doen:
Weeg de verschillende voorwerpen en vertel wat er gebeurt op de display of met de wijzer.
Voor welke voorwerpen kun je beter de personenweegschaal of balans gebruiken?
Slide 10 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Aan de slag
Hoeveel gram zit er in een kilogram? Bekijk het schema hiernaast!
Je maakt in je opdrachtenboekje opdracht 1 t/m 6 (blz. 2 t/m 7)
Klaar? We kijken samen na!
timer
10:00
Slide 11 - Diapositive
Maak voorafgaand aan het maken van de opdrachten op het whiteboard duidelijk dat er 1000 gram in 1 kilogram past.
Wat heb ik geleerd?
- Welke weegschaal staat in welke kamer in huis?
- Noem 2 voorbeelden wat je weegt met deze weegschaal?
Geel: Keukenweegschaal
Rood: Personenweegschaal
Blauw: Balans
Slide 12 - Diapositive
Laat opnieuw het verpakkingsmateriaal zien.
Laat ook een bekertje met water zien.
Laat een leerling een verpakking pakken.
Kan er meer of minder in dan het bekertje water?
Volgende lessen
Dit was de eerste les over gewicht!
Volgende lessen gaan we:
- gewichten van recepten en boodschappen schatten en uitrekenen
- Schatten en wegen van grotere gewichten met de personenweegschaal