week 4 V2B

1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

week 4

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Welk antwoord geeft de juiste zelfstandig naamwoorden weer uit de volgende zin:

Het leuke meisje, genaamd Frederique, gooide de mooie rode bal naar Keffie, het vrolijke hondje, in het Amsterdamse park.
A
leuke, meisje, Frederique, rode, bal, vrolijke, hondje , park
B
meisje, Frederique, bal, hondje, Keffie, hondje, park
C
meisje, bal, hondje, Keffie, park, Amsterdamse
D
leuke, mooie, rode, vrolijke, Amsterdamse

Slide 11 - Quiz

Hoeveel rollen hebben de volgende werkwoorden?

uitreiken en zoeken

A
drie rollen en twee rollen
B
twee rollen en twee rollen
C
drie rollen en drie rollen
D
twee rollen en drie rollen

Slide 12 - Quiz

Wat zit er in ieder geval in deze zin?

De leerling leert goed voor haar toets.
A
onderwerp
B
onderwerp en lijdend vw
C
onderwerp en lijdend vw en meewerkend vw

Slide 13 - Quiz

Wat zit er in ieder geval in deze zin?

De groep leerlingen brengen de boeken terug naar de bibliotheek.
A
onderwerp
B
onderwerp en lijdend vw
C
onderwerp en lijdend vw en meewerkend vw

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Voorkennis ophalen
- pv en gezegde

Slide 21 - Diapositive

wat is de pv en het ww-gezegde uit de volgende zin?

Het meisje wil graag naar school gaan fietsen.

Slide 22 - Question ouverte

Vind de pv uit de volgende zin, pas de juiste tactiek toe.

De leerling wil graag gaan slapen en hij denkt alleen nog aan zijn bed.

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Het werkwoordelijk gezegde zegt iets over het onderwerp van de zin.

Maar: ‘Jessica is verdrietig’.

    Wat zegt ‘is’ over het onderwerp? 
niets
Wel het volgende: ‘is verdrietig’.

Slide 26 - Diapositive

Het gezegde van de zin zou eigenlijk moeten zijn: is [verdrietig].

Dit gezegde bestaat dan uit een werkwoord en een (bijvoeglijk) naamwoord.

Daarom heet dit gezegde een naamwoordelijk gezegde (ng).


Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Hoe herken je naamw gezegde?
Je begint altijd te kijken of het gezegde iets doet,
of iets is.
Dan weet je al of er een naamw gezegde is.

Slide 34 - Diapositive

 Is het een doe-woord, of een zijn-woord?

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Wat is het gezegde in deze zin?

Jessica was gisteren ziek.
A
was = ww-gezegde
B
was ziek = ww-gezegde
C
was= nw-gezegde
D
was ziek = nw-gezegde

Slide 37 - Quiz

Wat is het gezegde in deze zin?

Volgens Jessica is januari de natste maand sinds mensenheugenis.
A
is = ww-gezegde
B
is de natste maand = ww-gezegde
C
is= nw-gezegde
D
is de natste maand = nw-gezegde

Slide 38 - Quiz

Ontleed de volgende zin, zet de juiste denkstappen!

De docent van Jessica reikt de leerlingen verschillende grammatica-onderdelen aan.

Slide 39 - Question ouverte

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Deze week:
Serre: instructie KERN Basisboek:les 7 + 8 (blz 157 - 103): 
werkwoordelijk + naamwoordelijk gezegde
nakijken gemaakte opdrachten vorige week

Domein: KERN oefenboek:
les D blz 94: opdracht (1, 2, 3, 4), 5, 6, 7, 8, 9, 10
Oefenbladen in de studiewijzer

Slide 42 - Diapositive

Bij het einde van de les.
Opgave op papier over een zin ontleden.
Dit maak je alleen, en inleveren bij Lex

Slide 43 - Diapositive

Ontleed de volgende zinnen:
1. De leerling blijkt een grammatica-expert.

2. De filmster drinkt een lekkere cola.

Slide 44 - Diapositive