Ontleden: persoonsvorm en gezegde

Deze les
grammatica - ontleden
zinsdelen, persoonsvorm, gezegde

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Deze les
grammatica - ontleden
zinsdelen, persoonsvorm, gezegde

Slide 1 - Diapositive

Zinsdelen
De docent geeft een boek aan Henk

Slide 2 - Diapositive

Zinsdelen
De docent geeft een boek aan Henk

Slide 3 - Diapositive

Persoonsvorm
De docent geeft een boek aan Henk
1. Maar één werkwoord? = pv
2. Maak de zin vragend, pv staat voorop
3. Van aantal (getal) veranderen, pv verandert mee

Slide 4 - Diapositive

Gezegde
De docent geeft een boek aan Henk
De activiteit in de zin
Pv + andere werkwoorden die daarbij horen

Slide 5 - Diapositive

Gezegde
De docent heeft een boek aan Henk gegeven
De activiteit in de zin
Pv + andere werkwoorden die daarbij horen

Slide 6 - Diapositive

Maak zoveel mogelijk goede, nieuwe zinnen:
Nederland heeft last van hoog water.

Slide 7 - Question ouverte

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 8 - Question ouverte

Wat voor soort woord is de persoonsvorm?
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
onderwerp

Slide 9 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Onze buurman heeft de hond uitgelaten.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het gezegde in de volgende zin?
Onze buurman heeft de hond uitgelaten.

Slide 11 - Question ouverte

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin?
Onze buurman heeft de hond uitgelaten.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 12 - Quiz

Wat is het gezegde in de volgende zin?
In de nieuwsbrief vind je veel tips.

Slide 13 - Question ouverte

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin?
In de nieuwsbrief vind je veel tips
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 14 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Vorige week is hij meegenomen door de politie.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het gezegde in de volgende zin?
Vorige week is hij meegenomen door de politie.

Slide 16 - Question ouverte

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin?
vorige week is hij meegenomen door de politie.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 17 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
De leerlingen zitten constant te kletsen

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het gezegde in de volgende zin?
De leerlingen zitten constant te kletsen

Slide 19 - Question ouverte

Hoe noemen we het zinsdeel: FLUISTERDE?
Het meisje fluisterde een geheim in zijn oor. Je moet twee antwoorden kiezen.
A
persoonsvorm
B
lijdend voorwerp
C
gezegde
D
onderwerp

Slide 20 - Quiz

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin?
Het meisje fluisterde een geheim in zijn oor.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 21 - Quiz

Hoe noemen we het zinsdeel: MAAKT OP?
De schoonmaakster maakt het bed op?
A
lijdend voorwerp
B
onderwerp
C
persoonsvorm
D
gezegde

Slide 22 - Quiz

Dat was het voor nu!

Slide 23 - Diapositive