Oefenles gram.zinsdln WG/O/LV/MV/BWB

• Nederlands

Wat is het onderwerp:
Speelde je vroeger graag met Lego?

1. Speelde
2. vroeger
3. je
4. met Lego

Wat is het LV:
Speelde je vroeger graag met Lego?

1. er is geen LV
2. graag
3. je
4. met Lego

Benoem het MV:
De kinderen gaven hem vaak complimenten

1. de kinderen
2. complimenten
3. hem
4. vaak

Benoem de BWB:
De luidruchtige feesten bezorgden hem vorige week slapeloze nachten.

1. de luidruchtige feesten
2. slapeloze nachten
3. vorige week
4. hem

Benoem het MV:
De luidruchtige feesten bezorgden hem vorige week slapeloze nachten.

1. de luidruchtige feesten
2. bezorgden
3. slapeloze nachten
4. hem

Benoem het WG:
De bekende vlogger heeft zijn toekomst uitgestippeld.

1. de bekende vlogger
2. heeft
3. zijn toekomst
4. heeft uitgestippeld

Uit hoeveel delen bestaat het WG:
Na de uitzending belde zijn moeder hem op.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

In een zin kan maar één BWB voorkomen

1. Waar
2. niet waar

Je begint altijd met het zoeken naar het MV

1. waar
2. niet waar

Benoem het onderwerp:
De leerlingen worden door de docent goed op hun toets voorbereid.

1. de docent
2. de leerlingen
3. op hun toets
4. worden voorbereid

benoem de BWB:
De docent hoopt dat iedereen morgen een mooi cijfer haalt!

1. de docent
2. iedereen
3. morgen
4. een mooi cijfer