maanden van het jaar
1 / 22
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Diapositive
janvier
mars
mai
février
avril
juin
maart
februari
april
mei
januari
juni
Slide 4 - Question de remorquage
septembre
juillet
août
novembre
décembre
octobre
juli
november
december
augustus
september
oktober
Slide 5 - Question de remorquage
Hoe zeg je augustus in het Frans
A
aûot
B
ouat
C
août
D
oaut
Slide 6 - Quiz
Wat is juli in het Frans ?
A
juliette
B
juillet
C
juin
D
jullet
Slide 7 - Quiz
Wat is maart in het Frans?
A
mars
B
juin
C
novembre
D
août
Slide 8 - Quiz
Vertaal: januari
A
janvier
B
januar
C
janvière
D
january
Slide 9 - Quiz
Wat is août in het Nederlands?
A
juni
B
september
C
augustus
D
mei
Slide 10 - Quiz
Dixième mois de l'année (geef de tiende maand van het jaar)
A
novembre
B
juillet
C
mai
D
octobre
Slide 11 - Quiz
Le mois après (na) mai
A
mars
B
juin
C
aout
D
juillet
Slide 12 - Quiz
Le premier mois de l'année est...
A
janvier
B
février
C
juillet
D
décembre
Slide 13 - Quiz
Le douzième mois de l'année est...
A
décembre
B
mars
C
septembre
D
janvier
Slide 14 - Quiz
Le onzième mois de l'année est ...
A
novembre
B
octobre
C
janvier
D
juillet
Slide 15 - Quiz
Le septième mois de l'année est ...
A
janvier
B
octobre
C
août
D
juillet
Slide 16 - Quiz
vite
A
tenslotte
B
leeg
C
snel
D
waar
Slide 17 - Quiz
Quelque chose
A
Morgen
B
Erg
C
Veel
D
Iets
Slide 18 - Quiz
sans
A
met
B
door
C
zonder
D
via
Slide 19 - Quiz
possible
A
duur
B
zwaar
C
mogelijk
D
onmogelijk
Slide 20 - Quiz
le soir
A
de ochtend
B
de avond
