V4.biol T1 bs4

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Flagel
Plasmide
Kapsel
Celwand
Circulair DNA
Cytoplasma
Celmembraan
Ribosoom

Slide 2 - Question de remorquage

Welke cel zie je? 
plantaardige
dierlijke

Slide 3 - Question de remorquage

Welke organellen komen voor bij een dierlijke cel?
A
Celwand, celkern en celmembraan
B
Celmembraan, celkern en cytoplasma
C
Chloroplast, celwand en celmembraan
D
Vacuole, chloroplast en celmembraan

Slide 4 - Quiz

Welke organellen komen voor bij elke cel (dierlijk, plantaardig, schimmels en bacteriën)
A
Celmembraan en cytoplasma
B
Celmembraan, celkern en cytoplasma
C
Celmembraan, celkern , ribosomen en cytoplasma
D
Celmembraan, celkern , mitochondrien en cytoplasma

Slide 5 - Quiz

Welk organel komt niet voor bij een bacterie en wel bij een dierlijke cel?
A
celwand
B
celkern
C
celmembraan
D
cytoplasma

Slide 6 - Quiz

Studiewijzer

Slide 7 - Diapositive

Studiewijzer

Slide 8 - Diapositive

Organellen

Slide 9 - Carte mentale

Organellen
  • celkern
  • endoplasmatisch reticulum (ER)
  • golgisysteem
  • mitochondriën
  • lysosomen
  • plastiden

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Diapositive

BiNaS 79D

Slide 21 - Diapositive

In de cel
Cytoskelet met motoreiwitten
  • zorgt voor stevigheid
  • vorm
  • transport

Slide 22 - Diapositive

Motor eiwit

Slide 23 - Diapositive

Sleep functie naar het juiste organel
Celkern
Cytoplasma
Celmembraan
Vacuole
Mitochondrium
Stroperige vloeistof waarin celorganellen liggen
Bepaalt welke stoffen de cel in en uit mogen
Regelt wat er in de cel gebeurt
Met vocht gevuld blaasje dat stevigheid geeft aan de cel
Zorgt voor energie

Slide 24 - Question de remorquage

Eiwitten maken is een functie van.....
A
Ribosomen
B
Ruw ER
C
Glad ER
D
Golgi-apparaat

Slide 25 - Quiz

Opslag en klaarmaken voor een functie buiten de cel zijn taken van....
A
Ribosomen
B
Ruw ER
C
Glad ER
D
Golgi-apparaat

Slide 26 - Quiz

Wat is de functie van de celkern?
A
Die zorgt er voor dat de cel niet knapt
B
Dat is de vloeistof in de cel
C
Die heeft geen functie
D
Die regelt processen in de cel

Slide 27 - Quiz

Sleep de organellen naar de juiste functie.
Transportsysteem
Levert energie
Breekt stoffen af
Maakt eiwitten
Bevat chromosomen
Celkern
Ribosomen
Lysosoom
Mitochondriën
ER
Golgi-systeem

Slide 28 - Question de remorquage

Een eiwit is zojuist gemaakt in een cel. Welke organellen komt dit eiwit achtereenvolgend tegen?
1
3
4
2
Celkern
Mitochondrium
Celmembraan
Ribosoom
ER
Golgi-systeem

Slide 29 - Question de remorquage

Welk organel bestaat uit een
dubbelde fosfolipide-laag?
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Kernplasma

Slide 30 - Quiz

Welke eigenschap van het celmembraan is juist?
A
Alle stoffen kunnen het celmembraan passeren
B
Geen enkele stof kan het celmembraan passeren
C
Sommige stoffen kunnen het celmembraan passeren
D
Alleen water kan het celmembraan passeren

Slide 31 - Quiz

Celkern
Celmembraan
Mitochondrium
Cytoplasma
Golgisysteem
Ribosoom

Slide 32 - Question de remorquage

Mitochondriën
Golgisysteem
E.R.  (Endoplasmatisch reticulum)
Ribosoom

Slide 33 - Question de remorquage

Studiewijzer

Slide 34 - Diapositive