chap 2: grammaire herhaling

Bonjour ! 
Bonne leçon
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bonjour ! 
Bonne leçon

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui: objectif 
- Herhaling oefening van de grammatica : adverbe, werkwoorden, passé vs imparfait


Slide 2 - Diapositive

Bijwoord

Étrange -->
A
Étrangement
B
Étrangemment

Slide 3 - Quiz

Adverbes 

Étrange --> Étrangement

Slide 4 - Diapositive

Bijwoord

Clair -->
A
Clairment
B
Clairement

Slide 5 - Quiz

Adverbes 

Clair --> Clairement

Slide 6 - Diapositive

Bijwoord

Abondant -->
A
Adondantement
B
Abondemment
C
Abondamment

Slide 7 - Quiz

Adverbes 

Abondant --> Abondamment

Slide 8 - Diapositive

Onregelmatige bijwoord

gentil -->
A
gentilement
B
gentilment
C
gentilemment
D
gentiment

Slide 9 - Quiz

Onregelmatige bijwoord

bon -->
A
bonement
B
bien

Slide 10 - Quiz

VWO - leerlingen 

Jullie moeten ook de plaats van het bijwoord in de zin kennen. 
Jullie kunnen de gevallen op pagina 53 vinden. 

Slide 11 - Diapositive

Passé composé

"Tu + pouvoir"
A
Tu es pu
B
Tu as pu
C
Tu es pouvu
D
Tu as pouvu

Slide 12 - Quiz

Passé composé 
Hulpwerkwoord avoir of être + voltooid deelwoord

Voltooid deelword - 
er --> é, ir --> i, -re --> u 

Slide 13 - Diapositive

Conditionnel

"Nous + servir"
A
Nous servons
B
Nous servirons
C
Nous servirions
D
Nous servions

Slide 14 - Quiz

Conditionnel 

Hele werkwoord + uitgangen van de imparfait 

Servir + ions = servirions 

Slide 15 - Diapositive

Imparfait

"Je + dormir"
A
Je dormai
B
Je dormais
C
Je dormait
D
Je dormi

Slide 16 - Quiz

Conditionnel 
Nous vorm met le présent - ons. 

Nous dormons - ons = dorm 
Je dorm + uitgang = Je dormais 

Slide 17 - Diapositive

Présent

"Il + partir"
A
Il parti
B
Il partit
C
Il par
D
Il part

Slide 18 - Quiz

Futur simple

"Ils + sentir"
A
Ils sentent
B
Ils sentiraient
C
Ils sentiront
D
Ils sentaient

Slide 19 - Quiz

Futur simple
Nous vorm met le présent - ons. 

Nous dormons - ons = dorm 
Je dorm + uitgang = Je dormais 

Slide 20 - Diapositive

Welke ww moeten jullie kennen?
VWO : pouvoir, vouloir, connaître, servir en de werkwoorden die dezelfde einde van deze 4 hebben. (Pagina 64)


Slide 21 - Diapositive

Welke tijd moeten jullie gebruiken als de actie afgerond is ?
A
Passé composé
B
Imparfait

Slide 22 - Quiz

Welke tijd moeten jullie gebruiken als de actie afgerond is ?
A
Passé composé
B
Imparfait

Slide 23 - Quiz

Welke ww moeten jullie gebruiken?
Als de actie afgerond is moeten jullie le passé composé gebruiken. 

"J'ai rangé ma chambre" 
"Il est tombé" 

Slide 24 - Diapositive

Welke tijd moeten jullie gebruiken als de zin een beschrijving of een gewonte is ?
A
Passé composé
B
Imparfait

Slide 25 - Quiz

Welke ww moeten jullie gebruiken?
Als de zin een gewoonte, een beschrijving of een feit is, moeten jullie l'imparfait gebruiken. 

"Il pleuvait tout le temps au mois de mars" 
"Ils jouaient toujours dans le parc" 

Slide 26 - Diapositive

Tips 
Als jullie in een zin deze woorden zien : puis, alors, ensuite, après, tout à coup, soudain, l'année dernier --> passé composé 

Souvent, toujours, quelquefois, autrefois, tous les jours, avant, d'habitude --> Imparfait 

(De woorden staan ook op pagina 75) 

Slide 27 - Diapositive

Vragen over het proefwerk ? 

Zijn er nog vragen? 

Slide 28 - Diapositive