werk en werkloosheid H4

Hoofdstuk 4
Werkloosheid
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4
Werkloosheid

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdstuk doelen
• uitleggen hoe soepel ontslagrecht doorwerkt op de kansen om ontslagen te worden en de kansen om aangenomen te worden.
• uitleggen waarom de hoogte van de werkloosheid op een bepaald moment niets zegt over de duur van de werkloosheid en het totale aantal mensen dat in een periode werkloos is geweest.
• de volgende soorten werkloosheid beschrijven: natuurlijke werkloosheid, frictiewerkloosheid, structurele ¬werkloosheid, conjuncturele werkloosheid.
• uitleggen waarom hoge looneisen tot werkloosheid kunnen leiden.
• berekeningen maken met de formule werkgelegenheid = productie / arbeidsproductiviteit.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkloosheidspercentage
                                             Werklozen
Werkloosheidspercentage = ------------------------- x 100%
                                                        Beroepsbevolking

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn de volgende personen werkloos volgens de definitie van het CBS?
- Alle 15- tot 75-jarigen die in Nederland wonen, 
- minder dan 1 uur per week werken, 
- actief op zoek zijn naar betaald werk voor 1 uur of meer 
- daarvoor direct beschikbaar zijn.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontslagrecht
Hoe makkelijk of moeilijk werknemers kunnen worden ontslagen . 
In NL niet zo soepel met veel regels in het ontslagrecht

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkloosheid
- Regionale werkloosheid
- Seizoenswerkloosheid
- frictie werkloosheid
- structurele werkloosheid
- conjuncturele werkloosheid.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De arbeidsmarkt
Krappe arbeidsmarkt: er zijn veel vacatures en weinig werkloosheid.

Ruime arbeidsmarkt: er zijn weinig vacatures en veel werkloosheid.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsmarktbeleid
Natuurlijke werkloosheid beïnvloeden --> door de overheid
  • Verbeteren van arbeidsbemiddeling (werkgever en personeel bij elkaar brengen). 
  • Geven van loonsubsidies --> aantrekkelijker om werklozen met een lage opleiding in dienst te nemen. 
  • Aanbieden of verplicht stellen van scholingstrajecten. 
  • Flexibiliseren van de arbeidsmarkt. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Door de coronapandemie stijgt de werkloosheid. Is deze werkloosheid passend bij structurele of conjuncturele werkloosheid?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

er is veel werkloosheid bij
A
krappe arbeidsmarkt
B
ruime arbeidsmarkt

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er bij structurele werkloosheid?
A
een bedrijf gaat anders produceren
B
de bedrijfscultuur verandert
C
een bedrijf ontslaat zomaar medewerkers
D
er is geen vraag meer naar het product

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je niet werkt, ben je nog niet werkloos. Wanneer ben je wel werkloos?
A
Je bent actief op zoek naar werk.
B
Je hebt geen baan.
C
Je bent tussen de 15 en de pensioenleeftijd.
D
Je voldoet aan alle drie voorwaarden (A+B+C)

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkgelegenheid is hetzelfde als
A
de totale vraag naar arbeid
B
het totale aanbod van arbeid
C
arbeidsplaatsen
D
vacatures

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je was ober en bent door corona ontslagen. Je bent op zoek naar een nieuwe baan.
A
Frictie werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Geen werkloosheid

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een soepel ontslagrecht betekent dat de procedure om mensen te ontslaan.....

A
gemakkelijker wordt
B
moeilijker wordt

Slide 16 - Quiz

A