Nieuwsbegrip 17 maart

Doe deze opdracht samen in drietallen. 
Je vult allemaal de antwoorden in op je eigen chromebook
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Doe deze opdracht samen in drietallen. 
Je vult allemaal de antwoorden in op je eigen chromebook

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 2 en opdracht 3 draaien wij even om..

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

1. Kijk goed naar de titel, de kopjes en de foto’s bij de tekst. Welke vragen verwacht je
dat er in de tekst worden beantwoord? Bedenk er minstens twee.

Slide 5 - Carte mentale

We beginnen samen..... Pak je Chromebook, maar laat m nog even dicht...

Slide 6 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Je leest steeds een stukje actief samen. Heb je het stukje gelezen, dan klik je naar de volgende dia.Heb je het besproken, dan klik je weer naar de volgende dia en lees je de sleutelvraag en beantwoord die samen. Je typt ieder op je eigen chromebook de antwoorden.

Slide 7 - Diapositive

  • Lees de inleiding. 

Slide 8 - Diapositive

Bespreek dit stukje dat je net actief hebt gelezen. Lees dan de sleutelvraag bij dat
stukje en beantwoord die samen.

Slide 9 - Diapositive

Sleutelvraag 1:
Inleiding: Wat is er opvallend bij de verkiezingen voor de Tweede
Kamer?


Slide 10 - Carte mentale

  • Lees het stukje: Tweede Kamer. 

Slide 11 - Diapositive

Bespreek dit stukje dat je net actief hebt gelezen. Lees dan de sleutelvraag bij dat
stukje en beantwoord die samen.

Slide 12 - Diapositive

Sleutelvraag 2:
Tweede Kamer 2. Wat wordt er bepaald bij de verkiezingen?

Slide 13 - Carte mentale

  • Lees het stukje: Politieke partijen. 

Slide 14 - Diapositive

Bespreek dit stukje dat je net actief hebt gelezen. Lees dan de sleutelvraag bij dat
stukje en beantwoord die samen.

Slide 15 - Diapositive

Sleutelvraag 3:
Politieke partijen. Wat laat een kiezer met zijn of haar stem weten?

Slide 16 - Carte mentale

  • Lees het stukje: Campagne. 

Slide 17 - Diapositive

Bespreek dit stukje dat je net actief hebt gelezen. Lees dan de sleutelvraag bij dat
stukje en beantwoord die samen.

Slide 18 - Diapositive

Sleutelvraag 4:
Campagne. Hoe proberen de partijen de kiezer te bereiken? Noem drie
voorbeelden.

Slide 19 - Carte mentale

  • Lees het stukje: Campagne nog een keer. 

Slide 20 - Diapositive

Bespreek dit stukje dat je net actief hebt gelezen. Lees dan de sleutelvraag bij dat
stukje en beantwoord die samen.

Slide 21 - Diapositive

Sleutelvraag 5:
Campagne. Waarom zijn zwevende kiezers belangrijk voor politieke
partijen?

Slide 22 - Carte mentale

  • Lees het stukje: Meer vrouwen

Slide 23 - Diapositive

Bespreek dit stukje dat je net actief hebt gelezen. Lees dan de sleutelvraag bij dat
stukje en beantwoord die samen.

Slide 24 - Diapositive

Sleutelvraag 6:
Meer vrouwen. Waarom zou het aantal vrouwen en mannen in de politiek
gelijk verdeeld moeten zijn?

Slide 25 - Carte mentale

  • Lees het stukje: De uitslag

Slide 26 - Diapositive

Bespreek dit stukje dat je net actief hebt gelezen. Lees dan de sleutelvraag bij dat
stukje en beantwoord die samen.

Slide 27 - Diapositive

Sleutelvraag 7:
De uitslag. Wanneer is de uitslag van de verkiezingen bekend?

Slide 28 - Carte mentale

Sleutelvraag 8:
Na het lezen. Vind jij het belangrijk dat het aantal mannen en vrouwen in de politiek gelijk verdeeld is?
Waarom wel/niet?

Slide 29 - Carte mentale

Vragen over de tekst!

Slide 30 - Diapositive

1. In r. 4 staat het woord lijsttrekker. Wat is een lijsttrekker?

A
A. iemand die bovenaan de namenlijst van een partij staat bij verkiezingen
B
B. iemand die een namenlijst maakt van een partij bij verkiezingen
C
C. iemand die gewonnen heeft bij de vorige verkiezingen
D
D. iemand die reclameposters maakt voor een politieke partij

Slide 31 - Quiz

2. Lees het stukje met het kopje Tweede Kamer nog eens. Waarom zou het belangrijk
voor het kabinet zijn om de steun te hebben van meer dan 75 mensen in de Tweede
Kamer?
A
A. Omdat het belangrijk is voor het kabinet om veel Tweede Kamerleden te hebben die het niet eens zijn met de beslissingen.
B
B. Omdat het makkelijker is om een kabinet te vormen met de partijen die de meeste Tweede Kamerleden hebben.
C
C. Omdat het kabinet alleen beslissingen kan nemen als er veel mensen van die partijen in de Tweede Kamer zitten.
D
D. Omdat een meerderheid van de Tweede Kamerleden het met het kabinet eens moet zijn bij het nemen van een beslissing.

Slide 32 - Quiz

3. In regel 22-23 staat: Elke dag zijn er zogenaamde peilingen om te kijken welke partij
op dat moment de grootste zou zijn. Welke zin zou het beste achter deze zin
passen?
A
A. Een grote groep mensen brengt dan alvast hun stem uit voor de verkiezingen. .
B
B. Er wordt dan aan een grote groep mensen gevraagd op wie ze zouden stemmen
C
C. Het ligt dan vast op wie de zwevende kiezers zullen gaan stemmen.
D
D. Zwevende kiezers mogen na de peiling niet meer van mening veranderen.

Slide 33 - Quiz

4. Wat kun je afleiden uit het stukje met het kopje Meer vrouwen? Kies het beste
antwoord.
A
A. Er zijn tegenwoordig meer vrouwen dan mannen in de politiek actief.
B
B. Het is nog steeds niet vanzelfsprekend dat er evenveel vrouwen als mannen in de politiek zitten
C
C. Politieke partijen hebben liever een vrouw als lijsttrekker, omdat ze dan meer stemmen krijgen.
D
D. Vrouwen en mannen hebben altijd dezelfde kansen gehad in de politiek.

Slide 34 - Quiz

5. In r. 28-29 staat: Als het aantal mannen en vrouwen in de politiek gelijk verdeeld is,
is de bevolking beter vertegenwoordigd. Wat betekent vertegenwoordigen?




A
A. in plaats van iemand aanwezig zijn of een beslissing nemen
B
B. niet zelf ergens over willen of kunnen beslissen
C
C. in staat zijn om goede beslissingen te nemen
D
D. met hulp van iemand beter voorbereid zijn of weten hoe het moet

Slide 35 - Quiz

Klaar opdracht...

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Zet je naam op de mindmap en lever de mindmap bij de juf in...

Slide 38 - Diapositive