BRUGKLAS - Hoofdstuk 6 Steden en staten

Studiewijzer
Week 21/22

6.1  Woonplaats en werkplaats


1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Studiewijzer
Week 21/22

6.1  Woonplaats en werkplaats


Slide 1 - Diapositive

LATE MIDDELEEUWEN (1000-1500)

  • De opkomst van handel en het ontstaan van de steden
  • De opkomst van de steden en burgers
  • Het begin van staatsvorming en centralisatie
  • De strijd tussen kerk en staat




Slide 2 - Diapositive

Christendom in de Late Middeleeuwen

Slide 3 - Carte mentale

H6 Steden en staten
6.1 Woonplaats en werkplaats
6.2 Zelfstandige burgers
6.3 De machtige kerk
6.4 De macht van vorsten
6.5 De kruistochten

Slide 4 - Diapositive

6.1 Woonplaats en werkplaats

Leerdoelen
  • Hoe ontstond in Europa weer een landbouwstedelijke samenleving?
  • Hoe ontwikkelde de geldeconomie zich?
  • Op welke manier was de nijverheid georganiseerd?
  • Hoe vond internationale handel plaats?

Slide 5 - Diapositive

Weinig handel

Slide 6 - Diapositive

Kleine wereld
De wereld was voor de middeleeuwer klein: 
alles speelde zich af op het domein
Je maakte eten en gereedschap zelf en had verder niets nodig, 
contact met anderen was eigenlijk overbodig
Behalve voor het christendom; 
tijdens kruistochten kwamen er veel mensen om
Ook ontstond er handel van oost naar west, 
helaas bracht dat met zich mee de pest

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Boeren en horigen
  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
  • Boeren zochten bescherming bij hun landheer
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer

Slide 9 - Diapositive

Hofstelsel
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen: een deel van de oogst
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjes, te doen
  • Het belangrijkste gebouw was het hof: daar woonde de heer en de rentmeester

Slide 10 - Diapositive

Standen
In de middeleeuwen ontstond een standensamenleving met drie standen:

  1. De geestelijkheid (in dienst van de kerk) had privileges/heerlijke rechten
  2. De adel (in dienst van het bestuur) had privileges/heerlijke rechten
  3. De boeren (vrije boeren en horigen) kregen bescherming

Slide 11 - Diapositive

Door verbeteringen in landbouwtechniek kwam er een overschot aan voedsel, een toename van bevolking en nieuwe beroepen.
In de stad kwam alles bij elkaar: handel, burgerschap en nijverheid.

Slide 12 - Diapositive

Handel
Een deel van de bevolking ging in steden wonen en leefde van handel en nijverheid.
In de groeiende steden kwamen vraag en aanbod samen op de markt waar mensen steeds meer geld gebruikten.
Nederlanders handelden met Noord- en Zuid- Europa. Handelssteden aan de Noordzee en Oostzee werkten samen in de Hanze (een soort EU).

Slide 13 - Diapositive

Nijverheid
Elk ambacht had een eigen gilde.
Een ambachtsman moest lid zijn van een vereniging van mensen met hetzelfde beroep, een gilde:
 daar werden de regels bepaald voor productie, verkoop, lidmaatschap en meesterproeven.

Slide 14 - Diapositive

Geld
Door aanbod van producten en vraag van klanten ontstond er een geldeconomie. 
De winst werd voortaan uitbetaald in munten. 
Soms moest je tol betalen: een belasting voor het gebruik van wegen, rivieren en bruggen.
Bij de bank kon je je geld wisselen, bewaren, of juist lenen. Daar betaalde je rente voor: een vergoeding voor het lenen van geld.

Slide 15 - Diapositive

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 16 - Carte mentale

Hoe ontstond er in de Late Middeleeuwen een landbouwstedelijke samenleving?
A
Boeren breidden de landbouwgrond uit en gebruikten nieuwe landbouwtechnieken.
B
De landbouwopbrengst nam toe en de bevolking groeide.
C
Een deel van de bevolking ging in steden wonen en leefde van handel en nijverheid.
D
Alle bovenstaande antwoorden bij elkaar in die volgorde.

Slide 17 - Quiz

Geldeconomie

Slide 18 - Carte mentale

Wat is een gilde?

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Vidéo

6.2 Zelfstandige burgers

Leerdoelen
  • Op welke manier werd Holland belangrijk?
  • Hoe kregen steden stadsrechten?
  • Hoe bestuurden burgers hun stad?
  • Hoe werden steden zelfstandiger en verloren lage edelen macht?

Slide 21 - Diapositive

Hoe vergrootten de graven van Holland hun macht?

Slide 22 - Question ouverte

Waarom verloren de lagere edelen hun macht?

Slide 23 - Question ouverte

6.3 De machtige kerk

Leerdoelen
  • Welke soorten kerken bouwden christenen?
  • Hoe godsdienstig waren christenen en hoe machtig was de kerk daardoor?
  • Hoe traden christenen tegen mensen die zich niet gedroegen volgens de normen van de kerk?

Slide 24 - Diapositive

Welke kerk is in Gotische bouwstijl?
A
B

Slide 25 - Quiz

6.4 De macht van vorsten

Leerdoelen
  • Hoe werden Duitse koningen minder machtig?
  • Hoe kregen Engelse, Franse en Bourgondische vorsten meer macht?
  • Hoe werkten vorsten samen met de drie standen?

Slide 26 - Diapositive

Hoe werden de Duitse vorsten minder machtig?

Slide 27 - Question ouverte

Met geld van burgers gingen de Engelse, Franse en Bourgondische vorsten hun landen meer als eenheid besturen vanuit een hoofdstad. Welk begrip hoort bij deze macht?
A
Inquisitie
B
Centralisatie
C
Investituur

Slide 28 - Quiz

Vorsten riepen vertegenwoordigers van de drie standen bijeen voor advies en geld. Welk begrip hoort hierbij?

Slide 29 - Question ouverte

6.5 De kruistochten

Leerdoelen
  • Hoe ontstonden de kruistochten?
  • Hoe verliep de eerste kruistocht?
  • Welke contacten waren er tussen kruisvaarders en Arabieren?

Slide 30 - Diapositive

Gebeurtenissen
  • 1095 Paus Urbanus II roept christelijke Europeanen op tot bevrijding Heilige Land
  • 1096 Eerste kruisvaarders vechten zich door Turks gebied
  • 1187  Sultan Saladin verovert Jeruzalem waardoor derde kruistocht ontstond
  • 1291 Arabieren veroveren Akko, de laatste kruisvaarderstaat

Slide 31 - Diapositive

Begrippen
  • Heilige Land = Zo noemden christenen Jeruzalem en zijn omgeving, het gebied waar Jezus gepreekt zou hebben
  • Kruistochten = Gewapende tochten van christenen om land op niet-christenen te veroveren
  • Kruisvaarders = Deelnemers van een kruistocht

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Weinig handel

Slide 34 - Diapositive

Hoe leer ik voor een toets Geschiedenis? 


Door samenvatten en oefenen
  • Maak taken en kijk ze na
  • Schrijf gebeurtenissen, personen en begrippen op
  • Geef antwoord op de leerdoelen

Slide 36 - Diapositive