Link+ terugblik thema 1 tm 5.1

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Link+ terugblik Thema 1 t/m 5.2

Welkom!

woensdag 22 november

Wat gaan we vandaag doen?

Grammatica: hoofdzin met inversie

Terugkijken: Wat kan je nu?

welke woorden weet je nog?

	wonen	eten	het weer
r	het raam	de rode kool	de regen
w
k
z

Grammatica: 

Morgen ga ik naar school.

Thema 5: hoofdzin met inversie

Dit weet je al:

Link+ - Grammaticatrainer 2.10

De hoofdzin met inversie

De hoofdzin met inversie

Ik ga morgen naar school.

Morgen ga ik naar school.

Wij gaan vanavond thee drinken.

Vanavond gaan wij thee drinken.

Hij wil zaterdag een nieuwe fiets kopen.

Zaterdag wil hij een nieuwe fiets kopen.

De persoonsvorm staat op de tweede plaats in de zin.

De infinitief staat aan het einde van de zin.

Zet de woorden op de goede plaats in de zin. Gebruik inversie

1.  Ik ga morgen bij mijn vrienden eten.

     Morgen......

2. Mijn zus wil zondag haar verjaardag vieren.

     Zondag............

3. Wij gaan vanavond samen thee drinken.

     Vanavond.......

Zet de woorden op de goede plaats in de zin

https://wordwall.net/resource/63802430 

Terugkijken

Wat heb je geleerd?

'Niet' of 'geen'? 

Ik ga morgen ........... naar school.

1. niet
2. geen

Hij wil vanavond ............. bier drinken met zijn vrienden.

1. niet
2. geen

Mijn zus wil haar huis ........... verkopen.

1. niet
2. geen

Hij gaat met de bus naar zijn werk want hij heeft .............. auto.

1. niet
2. geen

'groot' of 'grote'?

Onze buren hebben een ............. woonkamer.

1. groot
2. grote

We gaan dit weekend ............... bedden en kasten kopen.

1. nieuw
2. nieuwe

Wij wonen in een ............... huis in het centrum van Leiden.

1. oud
2. oude

Ik ga vandaag een ............. salade maken voor de lunch.

1. gezond
2. gezonde

Onze vrienden wonen in een ........... appartement op de vierde verdieping.

1. leuk
2. leuke

wonen

oefen de woorden: https://wordwall.net/resource/64220524

Het is kwart over 11

Het is tien over half acht

Het is vijf voor half tien

Het is kwart voor drie

Het is vijf over half vier

Kies een werkwoord - maak een zin

Ik heb veel nieuwe woorden geleerd in de cursus.

😒🙁😐🙂😃

Ik kan goed zinnen maken in het Nederlands.

😒🙁😐🙂😃

Ik kan nu beter Nederlands praten dan voor de cursus.

😒🙁😐🙂😃

Ik wil nog een cursus Nederlands volgen

ja

nee

Ik weet het niet