3H Overal Natuurkunde Hfst 1.2

Krachten gebruiken
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Krachten gebruiken

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat hefbomen zijn.
Je kunt rekenen met de formule voor zwaartekracht en de hefboomwet.

Slide 2 - Diapositive

Hoe reken je de zwaartekracht uit?
A
W = F x s
B
C = F/u
C
M = F x r
D
Fz = m x g

Slide 3 - Quiz

Wat is de eenheid van zwaartekracht?
A
Watt
B
Newton per kilogram
C
Newton
D
Volt

Slide 4 - Quiz

Op een voorwerp van 3,5 kg werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,34 N
B
3,4 N
C
34,3 N
D
343 N

Slide 5 - Quiz

Wat is een hefboom?
A
Een manier om met een grote spierkracht een kleine werkkracht uit te oefenen.
B
Een manier om met een kleine spierkracht een grote werkkracht uit te oefenen.
C
Een manier om met een kleine werkkracht een grote spierkracht uit te oefenen.
D
Een manier om met een grote werkkracht een kleine spierkracht uit te oefenen.

Slide 6 - Quiz

Is deze hefboom in evenwicht?
A
Ja, de hefboom is in evenwicht
B
Nee, draait naar links
C
Nee, draait naar rechts

Slide 7 - Quiz

Hoe luidt de hefboomwet ?
A
s = v x t
B
F = m x g
C
M = F x r
D
F x r(l) = F x r(r)

Slide 8 - Quiz

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 9 - Carte mentale

Soms wil je kracht verkleinen
Waar zit hier het draaipunt?  
En de werkkracht?  
En de spierkracht?
Werkkracht Fwerk
Spierkracht Fspier

Slide 10 - Question de remorquage

arm Lspier
arm Lwerk
Werkkracht Fwerk
Spierkracht Fspier

Slide 11 - Diapositive

Waar zit hier het draaipunt? 
En de werkkracht? 
En de spierkracht?
Spierkracht Fspier
Werkkracht Fwerk

Slide 12 - Question de remorquage

Slide 13 - Diapositive

Waar zit hier het draaipunt? 
En de werkkracht? 
En de spierkracht?
Spierkracht Fspier
Werkkracht Fwerk

Slide 14 - Question de remorquage

spierkracht
werkkracht
arm Lspier

Slide 15 - Diapositive

Bij welke schaar is
de werkkracht ongeveer
even groot als de spierkracht?
A
Bovenste schaar
B
Middelste schaar
C
Onderste schaar
D
Bij geen van de drie

Slide 16 - Quiz

Wie kan uitleggen waarom de werkkracht net zo groot is als de spierkracht

Slide 17 - Diapositive

Bij welke schaar is
de werkkracht groter dan
de spierkracht?
A
Bovenste schaar
B
Middelste schaar
C
Onderste schaar
D
Bij geen van de drie

Slide 18 - Quiz

Wie kan uitleggen waarom de werkkracht groter is dan de spierkracht

Slide 19 - Diapositive

Ben wil de kracht meten waarmee een met heliumgas gevulde ballon omhoog wil. Hij
bouwt de opstelling uit de figuur.
Hij hangt een gewichtje aan een lichte hefboom, zodat de hefboom in
evenwicht is. Het gewichtje weegt 40 g en hangt 4 cm van het draaipunt. De
ballon hangt 20 cm van het draaipunt. Bereken de kracht waarmee de ballon omhoog wil.

Slide 20 - Question ouverte

Notenkraker
Melle kraakt een walnoot met een notenkraker. 
Hij oefent een kracht van 15 N uit op elk van de handvatten.


Bereken hoe groot de kracht op de walnoot is (gebruik het S.P.A.)

Slide 21 - Diapositive

Notenkraker
rl = 4,0 cm; Fr = 30 N; rr = 11,2 cm
Fl = ?
Fl ∙ rl = Fr ∙ rr
Fl× 4,0 = 30 × 11,2
Fl x 4,0 = 336
Fl = 336/4,0 = 84 N
De kracht op de walnoot is 84 N

Slide 22 - Diapositive

Dakkraan: om voorwerpen naar boven te brengen bij hoge gebouwen
In de tekening is de lengte van de armen weergegeven. De kraan is in gebruik en in evenwicht. De massa van het contragewicht bedraagt 1200 kg.
Bereken het gewicht dat de kraan 
maximaal kan tillen zonder om te 
vallen. Rond af op een geheel getal


Slide 23 - Diapositive

Dakkraan: om voorwerpen naar boven te brengen bij hoge gebouwen
ml = 1200kg; rl = 0,8 m; rr = 3,5 m. 
Fr = ?
Fl = ml x g = 1200 x 9,81 = 11772 N
Fl x rl = Fr x rr
11772 x 0,8 = Fr x 3,5
9417,6 = Fr x 3,5 => Fr = 9417,6/3,5 = 2691 N

Slide 24 - Diapositive

Vragen ?

Slide 25 - Diapositive

Aan de slag
Bestudeer H 1.2 Maak de vragen 13 t/m 16, 18, 19, 21 t/m 24 
Toets: 27 november 2024





Slide 26 - Diapositive

Bij welke schaar is
de werkkracht kleiner dan
de spierkracht?
A
Bovenste schaar
B
Middelste schaar
C
Onderste schaar
D
Bij geen van de drie

Slide 27 - Quiz

Wie kan uitleggen waarom de werkkracht kleiner is dan spierkracht

Slide 28 - Diapositive

Leerdoelen 4.2 Takels en andere werktuigen
- benoemen hoe je met katrollen, takels en tandwieloverbrengingen je spierkracht kunt overbrengen naar een grotere werkkracht
- berekeningen maken met katrollen
- de betekenis uitleggen van de uitspraak: 'wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand'

Slide 29 - Diapositive

Verhuizen in Amsterdam

vaste katrol
spierkracht is even groot als werkkracht, maar richting verandert

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Hoe heet de kracht waarmee
het blok naar beneden
wordt getrokken?

Slide 32 - Question ouverte

Zwaartekracht
Fz = m * g
Fz = zwaartekracht in N (Newton)
m = massa in kg
g = 9,81 m/s2 of 9,81 N/kg

Slide 33 - Diapositive

Voorbeeld: Wat is de zwaartekracht op een blok van 20 kg?

Slide 34 - Question ouverte

Wat is de zwaartekracht op een blok van 20 kg?
Gegeven: m = 20 kg
g = 9,81 m/s2 of 9,81 N/kg
Gevraagd: Fz
Oplossing:  Fz = m * g
Fz = 20 * 9,81 = 196,2 N
Schrijf altijd de formule op!

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Losse katrol: minder kracht nodig, meer touw inhalen

Slide 37 - Diapositive

Bij een vaste katrol verandert alleen de                van de kracht. De grootte van de kracht blijft               .
Met een losse katrol                     je de spierkracht die je nodig hebt en                      je de hoeveelheid touw die je in moet halen. 
verdubbel
richting
gelijk
halveer

Slide 38 - Question de remorquage

Slide 39 - Diapositive

Takels: je combineert losse en vaste katrollen
Spierkracht gelijk       
aan werkkracht,
want verdeelt over 1 touw
Spierkracht helft van werkkracht, want verdeelt over 2 touwen.
2x zoveel touw inhalen
Spierkracht 1/3 van werkkracht, want verdeelt over 3 touwen. 3x zoveel touw inhalen

Slide 40 - Diapositive

Wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand
Hoe minder spierkracht je nodig hebt voor dezelfde werkkracht, hoe meer touw je in moet halen
(of hoe langer je bezig bent, zie figuur 4.15 blz 136)

Slide 41 - Diapositive

Kun je nu..
- benoemen hoe je met katrollen, takels en tandwieloverbrengingen je spierkracht kunt overbrengen naar een grotere werkkracht
- berekeningen maken met katrollen
- de betekenis uitleggen van de uitspraak: 'wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand'

Slide 42 - Diapositive

Opdrachten maken
route 1:      17, 18, 19, 21, 22, 24, 25
route 2:          19, 20, 22, 23, 25, 26
Break-out rooms via TEAMS

Slide 43 - Diapositive