H2 Herhaling

Leerdoelen
Je kent de onderdelen van het skelet.
Je kent het verschil tussen kalk en lijmstof, been en kraakbeen.
Je kunt de onderdelen en functies van gewrichten en beenverbindingen benoemen.
Je weet hoe spieren werken, maar ook op orgaan niveau.

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Leerdoelen
Je kent de onderdelen van het skelet.
Je kent het verschil tussen kalk en lijmstof, been en kraakbeen.
Je kunt de onderdelen en functies van gewrichten en beenverbindingen benoemen.
Je weet hoe spieren werken, maar ook op orgaan niveau.

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
- Korte uitleg 
- Quizlet
Volg je deze les online?
Dan oefen je zelfstandig in Quizlet H2

Slide 2 - Diapositive

Je kent de onderdelen van het skelet.

Slide 3 - Diapositive

Het skelet bestaat uit botten. Een ander woord voor botten is _____________.
A
Ruggengraat
B
Beenderen
C
Benen
D
Schedel

Slide 4 - Quiz

Welk bot is het bot dat roodgekleurd is?
A
Ellepijp
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Spaakbeen

Slide 5 - Quiz

Beenweefsel
Veel kalk en een weinig lijmstof
Kraakbeenweefsel
Weinig kalk en veel lijmstof

Slide 6 - Diapositive

Wordt het bot zacht en buigzaam, als je de lijmstof uit een bot haalt?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Je haalt kalk uit het bot. Het bot breekt makkelijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Een bot bevat heel veel lijmstof, wat kan je over dit bot zeggen?
A
Het is een bot van een ouder persoon
B
Het is een heel stijf bot
C
Het zijn 2 botten die aan elkaar vast zitten
D
Het bot is waarschijnlijk een beetje bewegelijk

Slide 9 - Quiz

Soorten gewrichten
Er zijn drie soorten gewrichten.
  1. Kogelgewricht
  2. Rolgewricht
  3. Scharniergewricht

Slide 10 - Diapositive

Beenverbindingen

Slide 11 - Diapositive

Soort beenverbinding?
A
koppelgewricht
B
scharniergewricht
C
kogelgewricht
D
rolgewricht

Slide 12 - Quiz


In de afbeelding hiernaast is een beenverbinding aangegeven met Q.
Welke beenverbinding is aangegeven met Q?
A
Vergroeide beenverbinding
B
Naadverbinding
C
Kraakbeenverbinding
D
Gewricht

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 14 - Quiz

Spiercel -> spiervezel -> spierbundel -> spier

Slide 15 - Diapositive

Quizlet

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien