Reported speech

Reported speech

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Reported speech

Slide 1 - Diapositive

Direct speech & Reported speech

Direct speech is wanneer je zelf iets verteld.
"I am going to watch a movie."
 
Reported speech is wanneer je iets naverteld. 
"He said he was going to watch a movie."

Slide 2 - Diapositive

Present simple

Dit is de tegenwoordige tijd, je gebruikt de Present simple wanneer je over een feit, gewoonte of iets wat met regelmaat gebeurt praat.
 

Voorbeeld:
Ik vind mijn hond leuk. > I like my dog.
Ik moet naar school. > I have to go to school.

Slide 3 - Diapositive

Past simple

Dit is de verleden tijd, je gebruikt de Past simple wanneer je over het verleden praat.

Voorbeeld:
Ik vond mijn hond leuk. > I liked my dog.
Ik moest gisteren naar school. > I had to go to school yesterday.

Slide 4 - Diapositive

Present continuous:

Je bent nu iets aan het doen en zal het waarschijnlijk over een tijdje nog aan het doen zijn.

Voorbeeld:
Ik ben met mijn hond aan het spelen. > I am playing with my dog.
Ik woon in Panningen. > I am living in Panningen.

Slide 5 - Diapositive

Vertaal deze zin
"Ik ben pizza aan het eten."

Slide 6 - Question ouverte

Present perfect:

Je gebruikt de Present Perfect wanneer er iets in het verleden is gebeurt maar op dit moment nog steeds bezig is of nog steeds invloed heeft. (Has/Have + voltooid deelwoord)

Voorbeeld:
Ik heb mijn sleutels verloren. > I have lost my keys.
Ik speel al drie jaar voetbal. > I have played football for three years.

Slide 7 - Diapositive

Vertaal deze zin:
"Ik heb een goed boek gelezen"

Slide 8 - Question ouverte

Can
Dit zijn zinnen waar je zegt dat je iets kunt doen, maar het betekent niet dat je het ook echt gaat doen.

Voorbeeld:
Ik kan zingen. > I can sing.
Ik kan je helpen met je huiswerk. > I can help you with your homework.

Slide 9 - Diapositive

Vertaal deze zin:
"Ik kan Engels spreken"

Slide 10 - Question ouverte

Will
In deze zinnen zeg je dat je iets zult gaan doen.

Voorbeeld:
Ik zal naar de winkel gaan morgen. > I will go to the store tomorrow.
Ik zal mijn kamer schoonmaken. > I will clean my room.

Slide 11 - Diapositive

Vertaal deze zin:
"Ik zal dit boek later uitlezen."

Slide 12 - Question ouverte

Reported speech

In reported speech veranderen de werkwoordstijden vaak in  anders. 

Slide 13 - Diapositive

Present simple > Past simple

Als je de present simple gebruikte in Direct speech, dan zal dit veranderen in de Past simple.

Voorbeeld:
I like my dog > Joost said he liked his dog.
I have to go to school. > Joost said he had to go to school.

Slide 14 - Diapositive

Zet deze zin in Reported speech:
"I like to eat ice cream"

Slide 15 - Question ouverte

Past simple > Past simple

De past simple zal de Past simple blijven wanneer iets in Reported speech gezegd wordt.

Voorbeeld:
I liked my dog. > Joost said he liked his dog.
I had to go to school yesterday. > Joost said he had to go to school yesterday.

Slide 16 - Diapositive

Zet deze zin in Reported speech:
"I never liked that book"

Slide 17 - Question ouverte

Present continuous > Past continuous.

De present continuous zal de Past continuous worden, dit betekent dat iets in het verleden is gebeurt en een tijdje doorging.

Voorbeeld:
I am playing with my dog. > Joost said he was playing with his dog.
I am living in Panningen. > Joost said he was living in Panningen.

Slide 18 - Diapositive

Zet deze zin in Reported speech:
"I am watching a movie."

Slide 19 - Question ouverte

Present perfect > Past perfect

De present perfect zal de Past perfect worden. (Had + voltooid deelwoord)

Voorbeeld:
I have lost my keys. > Joost said he had lost his keys.
I have played football for three years. > Joost said he had played football for three years.

Slide 20 - Diapositive

Zet deze zin in Reported speech:"I have read a good book."

Slide 21 - Question ouverte

Can > Could

Wanneer je Can gebruikte in je Direct Speech zal dit worden verandert in Could.

Voorbeeld:
I can sing. > Joost said he could sing.
I can help you with your homework. > Joost said he could help you with your homework.

Slide 22 - Diapositive

Zet deze zin in Reported speech:
"I can speak English."

Slide 23 - Question ouverte

Will > Would

Wanneer je Will gebruikte in je Direct speech dan zit dit worden verandert in Would.

Voorbeeld:
I will go to the store tomorrow. > Joost said he would go to the store tomorrow.
I will clean my room. > Joost said he would clean his room.

Slide 24 - Diapositive

Zet deze zin in Reported speech:
"I will finish reading this book later"

Slide 25 - Question ouverte

Websites met extra informatie

websites die de leerlingen zou kunnen helpen met de tijden in het engels.

Slide 26 - Diapositive