DNA-organisatie
1 / 34
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Tot welke groep biomoleculen behoort DNA?
A
proteïnen
B
lipiden
C
nucleïnezuren
D
sachariden
Slide 4 - Quiz
Geef de volledige naam van DNA.
Slide 5 - Question ouverte
Hoe heet de bouwsteen van DNA?
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
RNA
Slide 13 - Carte mentale
Slide 14 - Diapositive
Wat is een chromosoom?
Slide 15 - Carte mentale
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Wat is de rol van histonen in de DNA-structuur?
A
Het vormen van nucleosomen
B
Het aflezen van DNA
C
Het verpakken van DNA in chromatinevezels
D
Het vormen van chromosomen
Slide 27 - Quiz
Hoeveel soorten histonen bestaan er?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 28 - Quiz
De 30 nm chromatinevezel komt tot stand door:
A
de vorming van nucleosomen
B
het 5de type histon dat de DNA-draad strakker aantrekt
C
de vorming van grote lussen in het DNA
D
een verdere condensering tot X-structuur
Slide 29 - Quiz
De 10 nm chromatinevezel komt tot stand door:
A
de vorming van nucleosomen
B
het 5de type histon dat de DNA-draad strakker aantrekt
C
de vorming van grote lussen in het DNA
D
een verdere condensering tot X-structuur
Slide 30 - Quiz
Een chromosoom komt tot stand door:
A
de vorming van nucleosomen
B
het 5de type histon dat de DNA-draad strakker aantrekt
C
de vorming van grote lussen in het DNA
D
een verdere condensering tot X-structuur
Slide 31 - Quiz
Een 300 nm chromatinevezel komt tot stand door:
A
de vorming van nucleosomen
B
het 5de type histon dat de DNA-draad strakker aantrekt
C
de vorming van grote lussen in het DNA
D
een verdere condensering tot X-structuur
Slide 32 - Quiz
Wat is een centromeer?
A
een complex van 8 histonen
B
een verzameling van chromosomen
C
een rij nucleosomen
D
het punt waar twee chromatiden aan elkaar gekoppeld zijn
Slide 33 - Quiz
Wat is het verschil tussen chromatine en chromatide?
