Planmatig werken en hh/wonen module A (1)

• Verzorging
• HBO
• Studiejaar 1

Quiz planmatig werken en hh/wonen

De R van een een SMART-doel betekent

1. Regelmatig
2. Rationeel
3. Realistisch
4. Robotiseerbaar

Wat zijn de SMART- doelen?

1. Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Relax, Toekomst
2. Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden
3. Speciaal, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Toekomst
4. Speciaal, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Transfer

Wat is reflecteren?

1. Terug kijken naar je eigen handelen
2. Kijken naar hoe je nog moet handelen

Welk doel is het meest SMART?

1. Ik wil mijn werkhouding verbeteren
2. Ik wil op tijd zijn.
3. Ik wil meer in de les aanwezig zijn dit schooljaar
4. Ik zorg d.m.v. mijn planning, dat ik in periode 7 alle opdrachten 2 dagen voor de deadline afheb.

In welke fase maak je gebruik van de SMART methode

1. Voorbereiden
2. Uitvoeren
3. Reflecteren
4. Evalueren

Als professional moet je kunnen reflecteren op je eigen gedrag. Wat is reflecteren?

1. ergens naar uitkijken
2. overleggen
3. ergens op terugkijken
4. feedback geven

Wat is reflecteren?

1. het beoordelen van iemand capaciteiten
2. negatieve feedback geven aan de ander
3. de ander een compliment geven
4. het bewust terugkijken van situaties om ervan te leren

Hoeveel fasen kent een werkplan?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Wat is evalueren

1. Het nabespreken van een activiteit
2. Het maken van een activiteit
3. Het organiseren van een activiteit
4. Geen van alle

Welke 6 vragen stel je bij het uitvoeren van het volgende doel?
Ik wil morgenochtend mevr. B zelfstandig ondersteunen bij het wassen

Welke schoonmaakmiddelen zij natuurlijk?

1. Azijn en chloor
2. Groene zeep en allesreiniger
3. Soda, en groene zeep
4. WC reiniger en ontkalker

Als ik dit etiket zie, weet ik

1. dat ik het op de hand moet wassen
2. dat ik het heet kan wassen
3. dat het synthetisch is
4. dat het een natuurproduct is

Als ik dit etiket zie, weet ik

1. dat ik het op de hand moet wassen
2. dat ik het heet kan wassen
3. dat het synthetisch is
4. dat het een natuurproduct is

Welk etiket zie je?

1. 30 keer wassen
2. 30 kledingstukken
3. op 30 graden wassen
4. 30 liter water

Hoe heet dit etiket?

1. Behandelingsetiket
2. Samenstellingsetiket

Staat dit op het etiket, dan ....

1. mag je het op 40 graden of warmer wassen
2. dan weet je dat je een antikreukprogramma moet kiezen
3. dan mag je het zeker niet boven 40 graden wassen
4. dan moet je het liggend drogen

Op het etiket, dan kun je het beter niet ....

1. zelf wassen
2. in de droogtrommel doen
3. chemisch reinigen
4. bleken

Wat voor een etiket is dit?

1. Een behandelingsetiket
2. een samenstellingsetiket