Hoofdstuk 7 herhaling paragraaf 1 tot en met 3

1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hoe wordt het bewegen van platen ook wel genoemd?
A
Aardbevingen
B
Plaatmechanisme
C
Plaattektoniek
D
plaatkoek

Slide 2 - Quiz

Weet je het nog?
Wat is de goede volgorde van binnen naar buiten?
A
Aardkern, aardmantel, aardkorst
B
Aardmantel, aardkorst, aardkern
C
Aardkorst, aardmantel, aardkern
D
Aardmantel, aardkern, aardkorst

Slide 3 - Quiz

Deel van de aardkorst
A
Buitenkern
B
Magma
C
Plaat
D
Breuk

Slide 4 - Quiz

Gesmolten gesteente in de aardmantel
A
Lava
B
Epicentrum
C
Magma
D
Aardkorst

Slide 5 - Quiz

Hoe heten scheuren in de aardkorst
A
breuken
B
scheuren
C
inhammen
D
frontale lijnen

Slide 6 - Quiz

De aardkorst is niet één geheel maar bestaat uit
A
magma
B
lava
C
aardplaten
D
aardbevingen

Slide 7 - Quiz

Hoe heet de laag van de aarde waarop wij wonen?
A
aardkern
B
aardmantel
C
aardkorst

Slide 8 - Quiz

Wat zie je op deze kaart?
A
Continenten
B
Aardplaten
C
Verschil zee en land
D
Aardkorst

Slide 9 - Quiz

zware aardkorst van zo'n 6 km dik
A
oceanische platen
B
continentale platen

Slide 10 - Quiz

Wat is het verschil tussen lava en magma?
A
Magma is harder dan lava.
B
Lava is warmer dan magma.
C
Lava zit alleen in een vulkaan, magma alleen in de mantel.
D
Lava stroomt buiten de aardkorst, magma binnen de aardkorst.

Slide 11 - Quiz

Waardoor bewegen de platen van de aardkorst?
A
Door de hitte in de kern, gaat het gesteente in de mantel stromen.
B
Door hitte in de mantel gaat de kern smelten.
C
Door vele aardbevingen gaan de platen bewegen
D
Ze drijven op de aardkern

Slide 12 - Quiz

Oceanische plaat
continentale plaat
licht 
zwaar
zee
land
8 km dik
40-80 km dik

Slide 13 - Question de remorquage

langs elkaar
uit elkaar
naar elkaar toe

Slide 14 - Question de remorquage

De oudste ocaanbodem ligt dichtbij de mid-oceanische rug
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Met welke snelheid bewegen deze platen?
A
enkele millimeters per jaar
B
enkele centimeters per jaar
C
enkele meters per jaar
D
enkele kilometers per jaar

Slide 16 - Quiz

mid-oceanische rug
uit elkaar
naar elkaar toe
langs elkaar
Vulkaan
continentaal

Slide 17 - Question de remorquage

Dit is een...
A
...stratovulkaan
B
...schildvulkaan

Slide 18 - Quiz

Dit is een...
A
...stratovulkaan
B
...schildvulkaan

Slide 19 - Quiz

Wat zijn kenmerken van een stratovulkaan?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Kegelvormig
B
Geplette stratovulkaan
C
Effusief vulkanisme
D
Explosief vulkanisme

Slide 20 - Quiz

Welke vulkaan barst explosief uit?
A
schildvulkaan
B
Stratovulkaan

Slide 21 - Quiz

Een stratovulkaan is hetzelfde als een ....?
A
Kegelvulkaan.
B
Schildvulkaan.

Slide 22 - Quiz

Wat voor soort vulkaan hoort bij de letter B?
A
Schildvulkaan
B
Stratovulkaan
C
Caldeiravulkaan
D
Mid-oceanische rug

Slide 23 - Quiz

Wat voor soort vulkaan hoort bij de letter A?
A
Schildvulkaan
B
Stratovulkaan
C
Caldeiravulkaan
D
Mid-oceanische rug

Slide 24 - Quiz

Wat is er in het oog van de orkaan
A
Windstil en hoge luchtdruk
B
harde wind en lage luchtdruk
C
Windstil en lage luchtdruk
D
Harde wind en hoge luchtdruk

Slide 25 - Quiz

Hoeveel graden is de starttemperatuur van zeewater voor een orkaan?

A
25
B
25,5
C
26,5
D
28

Slide 26 - Quiz

Wat is geen ander woord voor een orkaan?
A
tropisch storm
B
tyfoon
C
tornado
D
hurricane

Slide 27 - Quiz

Wat is een orkaan?
A
een hevige storm
B
harde wind
C
keiharde regen
D
een hagelbui

Slide 28 - Quiz

Hoe ontstaat een orkaan?
A
Botsing van koude en warme lucht op land
B
Botsing van koude en warme lucht op zee
C
Boven warm landlucht van 26,5 graden of meer
D
Boven warm zeewater van 26,5 graden of meer

Slide 29 - Quiz

wat is een tsunami
A
een zeebeving
B
een aardbeving
C
een vloedgolf
D
een vulkaan

Slide 30 - Quiz

Een aardbeving met een kracht van 6 op de schaal van richter is 10 keer zo zwaar als een aardbeving met een kracht van 5 op de schaal van richter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Wat is de aardbevingshaard?
A
Een aardbeving op zee.
B
Daar waar de aardbeving begint, diep in de aardkorst.
C
Daar waar de aardbeving aan het aardoppervlak komt.
D
De kracht van de aardbeving.

Slide 32 - Quiz

Met welke schaal meet je aardbevingen en hoe noem je aardbevingsonderzoekers?
A
Met de schaal van Beaufort en de onderzoekers heten geologen
B
Met de schaal van Beaufort en de onderzoekers noem je seismologen
C
Met de schaal van Richter en de onderzoekers noem je vulkanologen
D
Met de schaal van Richter en de onderzoekers noem je Seismologen

Slide 33 - Quiz

Welke plaatbeweging is dit?
A
Convergent
B
Subductie
C
Divergent
D
Transform

Slide 34 - Quiz

Het punt op het aardoppervlak boven de aardbevingshaard
A
Epicentrum
B
Hypocentrum

Slide 35 - Quiz


Welke plaatbeweging zie je hier?
A
Langs elkaar
B
Naar elkaar toe
C
Uit elkaar

Slide 36 - Quiz

De motor van de plaatbewegingen is
A
het weer
B
de zeestromen
C
de hitte van de aardkern
D
de convectiestromen

Slide 37 - Quiz

Welke plaatbeweging is dit?
A
langs elkaar
B
naar elkaar
C
uit elkaar
D
Onder elkaar

Slide 38 - Quiz

Welke plaatbeweging is dit?
A
langs elkaar
B
naar elkaar toe
C
uit elkaar
D
onder elkaar

Slide 39 - Quiz

Wat zijn orkanen?
A
Kolommen van snel stijgende warme lucht
B
Luchtmassa dat uit koude lucht bestaat
C
Snel draaiende lucht op het land
D
Verwoestende krachten op de oceaan

Slide 40 - Quiz

Orkanen ontstaan
A
boven land
B
boven zee

Slide 41 - Quiz

Wat alles duidelijk? Is er nog iets waar je graag meer uitleg over hebt?

Slide 42 - Question ouverte