1.4 Schimmelrijk en bacterierijk

Hoofdstuk 1 - Organismen uit vier rijken
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 1 - Organismen uit vier rijken

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 1 - Organismen uit vier rijken
1.1 - Organismen indelen
1.2 - Plantenrijk
1.3 - Dierenrijk
1.4 - Schimmelrijk en bacterierijk
1.5 - Voedselkringloop
1.6 - Biotechniek

Slide 2 - Diapositive

Delen van een organisme zijn van klein naar groot:
A
cel /orgaan /weefsel/ orgaanstelsel
B
weefsel / cel /orgaan /orgaanstelsel
C
cel / weefsel / orgaan / orgaanstelsel
D
orgaanstelsel / orgaan/ weefsel/ cel

Slide 3 - Quiz

welk weefsel zie je op het plaatje
A
kraakbeen weefsel
B
beenweefsel

Slide 4 - Quiz

Hoe heet een groep organen die samenwerken?
A
Weefsel
B
Organenstelsel

Slide 5 - Quiz

Zijn de grote hersenen een orgaan, een organenstelsel of een weefsel?


A
orgaan
B
organenstelsel
C
weefsel

Slide 6 - Quiz

Een cel is groter dan een weefsel
A
Onjuist
B
Juist

Slide 7 - Quiz

In welke tekening is een weefsel aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 9 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 10 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 11 - Quiz

Een tor heeft een...
A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet

Slide 12 - Quiz

Wat voor skelet heeft dit dier?
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
C
Geen skelet
D
Naalden tussen de cellen

Slide 13 - Quiz

Welke onderdelen tref je wel aan in een plantaardige cel, maar niet in een dierlijke cel?
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Celkern

Slide 14 - Quiz

Welk van onderstaande onderdelen komt voor in een dierlijke cel
A
celwand
B
celkern
C
bladgroenkorrels

Slide 15 - Quiz

De stroperige vloeistof in de cel waar veel andere 'onderdelen' in liggen heet .....
A
Bladgroenstof
B
Vacuole
C
Celwand
D
Cytoplasma

Slide 16 - Quiz

1.4 - Schimmelrijk en bacterierijk

Slide 17 - Diapositive

Doelen van de paragraaf
Je kan uitleggen hoe schimmels er uit zien
Je kan uitleggen hoe schimmels groeien
Je weet hoe schimmels zich voortplanten
Je weet hoe een schimmelcel er uit ziet
Je kan vertellen welke onderdelen in een schimmelcel te vinden zijn
Je weet hoe een bacterie er uit ziet
Je weet hoe een bacterie zich voortplant
Je weet hoe bacteriën en schimmels zich verspreiden
Je kan uitleggen hoe je kan voorkomen dat bacteriën en schimmels in en op voedsel groeien

Slide 18 - Diapositive

Wat is een schimmel?
Bestaat uit netwerk van dunne draadjes -> zwamvlok
Zwamvlok groot genoeg -> bolletjes aan de bovenkant
Dit noemen we sporenkapsels
In sporenkapsels worden sporen gemaakt -> voortplantingscel
Sommige schimmels hebben grote voortplantingsorganen, namelijk paddenstoelen



Slide 19 - Diapositive

Schimmelcel
Langwerpig
Zelfde onderdelen als plantencel, behalve 1

Korte kanten aan elkaar
Lange draden (meters)


Slide 20 - Diapositive

Voortplanting van schimmels
Een kleine cel met dikke celwand
Zweeft door de lucht tot hij op een goede plek terechtkomt
Daar groeit hij en gaat hij delen
Er ontstaat een nieuwe zwamvlok
Voedingsstoffen van voedsel of uit dode (resten van) organismen


Slide 21 - Diapositive

Maak nu opdr. 4 t/m 7 (1.4)

Slide 22 - Diapositive

Bacteriën
Heel klein, enkele micrometers
1 micrometer = 0,001 mm
Drie celonderdelen
Geen celkern, chromosomen (DNA) ligt los in het cytoplasma
Leven van voedingsstoffen in voedsel of dode dieren/planten
Sommige bewegen met zweepharen


Slide 23 - Diapositive

Bacteriën
Leven op voedsel of dode resten
Een bacterie niet zichtbaar, in een kolonie zitten meer dan een miljard
Bacteriën en schimmels kunnen voedingstoffen vaak niet helemaal opnemen
Scheiden verteringssappen uit
Voedingsstoffen gaan kapot, kleine deeltjes wel op te nemen


Slide 24 - Diapositive

Voortplanting van  bacteriën
- Heel klein
- Voortplanting door celdeling


Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Verspreiding
Bacteriën en schimmels zijn overal
Verspreiding via contact tussen voorwerpen of mensen
Via dieren
Via water of lucht

Slide 27 - Diapositive

Maak nu 8 t/m 16 (Huiswerk)

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Voedsel conserveren
Conserveren = behandelen zodat het minder snel bederft. Door de organismen die bederf veroorzaken te doden of te voorkomen dat ze kunnen voortplanten/groeien.

Net als mensen en dieren hebben bacteriën en schimmels nodig:
  • Een goede temperatuur om voort te planten
  • Voldoende zuurstof
  • Voldoende vocht
Daar maken we gebruik van bij conserveren van voedingsmiddelen.
Bacteriën zijn wel sterker dan wij en kunnen bij extremere omstandigheden blijven leven!

Slide 30 - Diapositive

Voeding conserveren
Verschillende methoden van conserveren:
  • Invriezen - bacteriën niet dood!
  • Pasteuriseren - alleen schadelijke bacteriën/schimmels dood
  • Steriliseren - alle bacteriën/schimmels dood, door hoge temperatuur iets andere smaak
  • Vacuüm verpakken - bacteriën niet dood!
  • Gasverpakken - andere luchtsamenstelling -bacteriën niet dood
  • Drogen - vocht onttrekken, bacteriën niet dood!
  • Conserveringsmiddelen toevoegen, zoals suiker, zout, of zuur - leefomstandigheden ongunstig
  • Doorstralen met radioactieve stoffen - dood alle organismen

Slide 31 - Diapositive

Schimmelcellen hebben geen...
A
celwand
B
bladgroenkorrel
C
celkern
D
cytoplasma

Slide 32 - Quiz

Schimmels bestaan uit schimmeldraden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Schimmels kan je nooit met het blote oog zien
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Een bacterie
A
bestaat uit een bacteriekolonie
B
bestaat uit een klein groepje cellen
C
bestaat uit 1 cel
D
is geen cel

Slide 35 - Quiz


Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 36 - Quiz

Voedselbederf ontstaat door..........
A
schimmels
B
celdeling
C
bacteriën
D
schimmels en bacteriën

Slide 37 - Quiz

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 38 - Quiz

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 39 - Quiz

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 40 - Quiz

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Koelen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 41 - Quiz

Aan het werk
Maak de opdrachten t/m 1.4

Slide 42 - Diapositive