2. Lesw. 5-10 Herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Welkom bij Nederlands!

In deze les:

• Jeugdjournaal kijken
• Woord van de week
• Huiswerkcontrole
• Terugblik: je mening geven met beoordelingswoorden
• Afmaken:
  1.6 Herhaling, alleen B en C;
  
  
• Terugkijken

Doelen van deze les:

1.  Je hebt aan het einde van de les geoefend met alles wat je hebt geleerd in 1, Fictie;

2. Je kunt aan het einde van de les je mening geven met behulp van beoordelingswoorden.

Woord van de week:

aanbieden

Woord van de week:

aanbieden
1. Geven zonder iets te vragen.

2. Bood aan (vt)– heeft aangeboden (vd).

3. Kan ik je een drankje aanbieden?

Het huiswerk voor vandaag was:

1.3 Personages, A t/m C;

1.4 Leesverslag, alleen C.

De grote Fictie Quiz

Verzonnen verhalen noem je...

1. fictie
2. non-fictie

Vul aan. Een ander woord voor een soort verhaal is...

Vul het ontbrekende woord in.
Jeugdboeken zijn in de bibliotheek in vier ................ verdeeld.

B-boeken worden alleen gelezen door kinderen van 9 tot en met 12 jaar.

1. waar
2. niet waar

Boeken voor jongeren met dyslexie, herken je aan het Makkelijk Lezen Vignet.

1. waar
2. niet waar

Een realistisch verhaal...

1. ...is altijd echt gebeurd.
2. ...kan echt gebeuren.

Non-fictie is gerangschikt op thema.

1. waar
2. niet waar

Boeken die je tijdens de les Aardrijkskunde gebruikt zijn...

1. realistisch
2. onrealistisch
3. fictie
4. non-fictie

Een gedicht moet altijd rijmen, anders is het geen gedicht.

1. waar
2. niet waar

De bijfiguur krijgt bijna altijd met een probleem te maken en moet dat in het verhaal zien op te lossen.

1. waar
2. niet waar

Wat is waar?

1. De gedachten van de hoofdpersoon kom je nooit te weten.
2. De hoofdpersoon kan tegelijkertijd een bijfiguur zijn.
3. Soms heeft een verhaal meerdere hoofdpersonen.
4. De hoofdpersoon lost zijn probleem altijd op in een verhaal.

Vul aan. Een bijfiguur...

1. ...kan verschillende rollen spelen.
2. ...is nooit een familielid van de hoofdpersoon.
3. ...heeft niets te maken met de hoofdpersoon.
4. ...kan een tegenstander van de hoofdpersoon zijn.

Boeken over herkenbare problemen,
zoals verliefdheid, pesten en omgaan met je ouders zijn vaak...

1. ...onrealistisch
2. ...realistisch

Je mening en beoordelingswoorden

Je geeft je mening met beoordelingswoorden. Zo kun je je mening beter onder woorden brengen.

Hoofdpersonen

De hoofdpersoon staat centraal in een verhaal. Hij krijgt bijna altijd met een probleem te maken en moet dat in het verhaal zien op te lossen. Soms heeft een verhaal meerdere hoofdpersonen. 

Bijfiguren 

Van bijfiguren kom je veel minder te weten. Ze kunnen verschillende rollen spelen. Wel hebben ze allemaal op de een of andere manier te maken met de hoofdpersoon.

De twee rollen van bijfiguren die het meest voorkomen zijn:
- helper van de hoofdpersoon;
- tegenstander van de hoofdpersoon. 

https:

Maak:

1.6 Herhaling, alleen B en C.

Niveaus en boeken uitzoeken

Niveaus

A = 6-9 jaar

B = 9-12 jaar

C = 12 jaar en ouder

D = 15 jaar en ouder

B-boeken zijn misschien wat makkelijker te lezen dan C-boeken. Maar vaak worden ze ook nog gelezen door de oudereren omdat het onderwerp hen aanspreekt. 

Drie keer kijken

Je bekijkt de voorkant, achterkant en de binnenkant van het boek. Zo kun je in korte tijd veel te weten komen over een boek.

Dyslexie?

• boeken met een Makkelijk Lezen-vignet;
• Zoeklicht Plus, de Troef-reeks en de Reality-reeks;
• luisterboeken.

In deze les:

• Samen kijken: waarom kan lezen leuk zijn?
• Terugblik huiswerk: fictie en non-fictie, realistisch en onrealistisch, de leesautobiografie
• Uitleg: boeken kiezen en genres
• Doen: 1.2 Boeken uitzoeken, A t/m D
• Terugkijken

Doelen van deze les:

1.  Je kunt uitleggen hoe je een boek kunt kiezen dat bij je past;

2. Je kunt uitleggen welke niveaus jeugdboeken er zijn.