Cette leçon contient 33 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welkom bij Nederlands!
Slide 1 - Diapositive
Wie ben ik?
Slide 2 - Diapositive
docent en mentor
Slide 3 - Diapositive
content creator bij de Top 40
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
In deze les:
Samen kijken en vragen beantwoorden: Jeugdjournaal
Woordweb maken bij 'fictie'
Uitleg: hoofdpersonen en bijfiguren
Doen: 1.1 Fictie Opdracht 1 t/m 8, blz. 8 t/m 12.
Terugkijken
Doelen van deze les:
1. Je kunt uitleggen wat een hoofdpersoon is en hoe je hem of haar herkent;
2. Je kunt uitleggen wat een bijfiguur is en hoe je hem of haar herkent.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Slide 18 - Vidéo
Slide 19 - Vidéo
Slide 20 - Vidéo
Slide 21 - Diapositive
Hoofdpersonen en bijfiguren
Slide 22 - Diapositive
Personages
Personages zijn de personen waarover het verhaal gaat.
Je leert hun karakter (wie ze zijn) kennen door wat ze zeggen en wat ze doen.
Je leest ook wat ze voelen en denken.
Slide 23 - Diapositive
Hoofdpersonen
De hoofdpersoon staat centraal in een verhaal. Je leest van hem alle gedachtes en gevoelens.
Je leert hem kennen door: - de naam en leeftijd; - zijn uiterlijk;
- wat hij zegt, doet, denkt en voelt.
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Bijfiguren
Van bijfiguren kom je veel minder te weten. Ze kunnen verschillende rollen spelen. Wel hebben ze allemaal op de een of andere manier te maken met de hoofdpersoon.
De twee rollen van bijfiguren die het meest voorkomen zijn: - helper van de hoofdpersoon; - tegenstander van de hoofdpersoon.
Slide 26 - Diapositive
www.zapp.nl
Slide 27 - Lien
Maak:
1.1 Fictie
Opdracht 1 t/m 8, blz. 8 t/m 12.
Slide 28 - Diapositive
Niveaus en boeken uitzoeken
Slide 29 - Diapositive
Niveaus
A = 6-9 jaar
B = 9-12 jaar
C = 12 jaar en ouder
D = 15 jaar en ouder
B-boeken zijn misschien wat makkelijker te lezen dan C-boeken. Maar vaak worden ze ook nog gelezen door de oudereren omdat het onderwerp hen aanspreekt.
Slide 30 - Diapositive
Drie keer kijken
Je bekijkt de voorkant, achterkant en de binnenkant van het boek. Zo kun je in korte tijd veel te weten komen over een boek.
Slide 31 - Diapositive
Dyslexie?
boeken met een Makkelijk Lezen-vignet;
Zoeklicht Plus, de Troef-reeks en de Reality-reeks;
luisterboeken.
Slide 32 - Diapositive
In deze les:
Samen kijken: waarom kan lezen leuk zijn?
Terugblik huiswerk: fictie en non-fictie, realistisch en onrealistisch, de leesautobiografie
Uitleg: boeken kiezen en genres
Doen: 1.2 Boeken uitzoeken, A t/m D
Terugkijken
Doelen van deze les:
1. Je kunt uitleggen hoe je een boek kunt kiezen dat bij je past;
2. Je kunt uitleggen welke niveaus jeugdboeken er zijn.