T1 PV en zinsdelen oefenen

Nederlands
Boek: Grammatica (blz. 202)
Persoonsvorm en zinsdelen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Nederlands
Boek: Grammatica (blz. 202)
Persoonsvorm en zinsdelen

Slide 1 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?

Slide 2 - Question ouverte

Hoe kun je de persoonsvorm vinden?

Slide 3 - Question ouverte

In elke zin zitten werkwoorden
Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm.
Een persoonsvorm is een werkwoord.
Elke zin heeft een persoonsvorm.

Slide 4 - Diapositive

Persoonsvorm
  • De zin vragend te maken.
    Het eerste woord is de persoonsvorm.
Ik mag mijn jas aantrekken. 

  • De zin in een andere tijd te zetten. 
    Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
Jullie werken hard tijdens de les.

Slide 5 - Diapositive

De persoonsvorm is altijd een...
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 6 - Quiz

Wat is de pv?
Ik vind wiskunde een moeilijk vak.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de pv?
Wie heeft de voetbalwedstrijd gewonnen?

Slide 8 - Question ouverte

Zinsdelen
Een zin | bestaat | uit zinsdelen.


Alles wat voor de persoonsvorm staat of kan staan is 1 zinsdeel.

Slide 9 - Diapositive

Zinsdelen
  • Alles voor de persoonsvorm is één zinsdeel.
  • Alles wat je voor de persoonsvorm kan zetten is samen een zinsdeel.

Slide 10 - Diapositive

Zo vind je de zinsdelen

Gebruik de zinsdeelproef:

- Verander een paar keer de volgorde van de zin.

- Wat je voor de pv kunt zetten, is een zinsdeel.

- De pv zelf is ook een zinsdeel!

Slide 11 - Diapositive

Je geeft de zinsdelen aan door er streepjes tussen te zetten.


Jan / koopt / een boek.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Verdeel de zin in zinsdelen

Ik loop morgen naar school.


Slide 14 - Diapositive

Ik / loop / morgen / naar school.

Slide 15 - Diapositive

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?

Mijn broer plaagt mij altijd.
A
5
B
3
C
4
D
2

Slide 16 - Quiz

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
Mijn beste vriendin en ik winkelen elke zaterdag.
A
8
B
5
C
3
D
4

Slide 17 - Quiz

Zet deze zin 2x in een andere volgorde:
Wij gaan volgende week naar het Rijksmuseum.

Slide 18 - Question ouverte

Zet streepjes tussen de zinsdelen:
Mijn oma bakt vanavond een biefstuk.

Slide 19 - Question ouverte