persoonsvorm en onderwerp

Onderwerp en persoonsvorm
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsLager onderwijs

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Onderwerp en persoonsvorm

Slide 1 - Diapositive

onderwerp en
persoonsvorm

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Vidéo

DE PERSOONSVORM
Zet de persoonsvorm tussen schuine strepen in de onderstaande zinnen.

Vandaag vertrekken we naar Spanje.

Wanneer gaan we op vakantie?

Slide 4 - Diapositive

Zet de zin in de juiste volgorde zodat het een ja-nee vraag wordt.
Jan
loopt
rondjes
op 
school

Slide 5 - Question de remorquage

Geef de persoonsvormen van de onderstaande zin.

Op zaterdag is er een voetbalwedstrijd.

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de pv in de onderstaande zin?

De meester heeft hard gelopen.
A
meester
B
gelopen
C
heeft
D
hard

Slide 7 - Quiz

HET ONDERWERP
Omcirkel het onderwerp in de onderstaande zinnen.


De kinderen leren over het onderwerp.

Het boek werd geschreven door Ann.

Slide 8 - Diapositive

Hoe vind je het onderwerp van een zin?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?

Morgen gaan we op uitstap met de juf.
A
de juf
B
we

Slide 10 - Quiz

Wat is het onderwerp?

De juffen en meesters geven graag les op de Wavo.

Slide 11 - Question ouverte

EN NU OEFENEN...

Slide 12 - Diapositive