Lijdende en bedrijvende vorm

Wat valt je op?

De jongens drinken limonade.


De limonade wordt door de jongens gedronken.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat valt je op?

De jongens drinken limonade.


De limonade wordt door de jongens gedronken.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het eind van deze les:
  •  kan je benoemen of een zin in de lijdende of bedrijvende vorm staat.
  • plus: kan je een zin omzetten van een bedrijvende vorm naar een lijdende vorm.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderwerp is

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderwerp is

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jara| laat | de hond | uit
  • Jara is het onderwerp
  • Jara doet iets in deze zin: Ze laat de hond uit
  • Bedrijvend of actief


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De hond | wordt | door Jara |uitgelaten

  • De hond is het onderwerp
  • De hond doet niets in deze zin: Hij wordt uitgelaten
  • Lijdend of passief

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Log in op LessonUp


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een taart wordt door mij gebakken.
A
BEDRIJVENDE VORM
B
LIJDENDE VORM

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik geef mijn moeder bloemen.
A
BEDRIJVENDE VORM
B
LIJDENDE VORM

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De kat vangt een muis.
A
BEDRIJVENDE VORM
B
LIJDENDE VORM

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De boom wordt door mij nagetekend.
A
BEDRIJVENDE VORM
B
LIJDENDE VORM

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik steek een kaars aan.
A
BEDRIJVENDE VORM
B
LIJDENDE VORM

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Plusopdracht
Zet deze zinnen in de andere vorm.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stappenplan:
Een zin van de bedrijvende vorm in de lijdende vorm zetten
1. Het lijdend voorwerp  wordt het onderwerp .
2. Het onderwerp wordt  voorafgegaan door het woord ‘door’.
3. Er komt een vorm van het werkwoord 'worden' of 'zijn' te staan (drinken —> wordt gedronken) (hebben  —> zijn)

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Juf Gerritje koopt een computer.

Slide 16 - Question ouverte

De bedrijvende (actieve vorm). In deze zin staat een werkwoordelijk gezegde (koopt), een onderwerp (Juf Gerritje) en een lijdend voorwerp (een computer).
Meester Maarten wast de auto.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Giel verkoopt de stoelen.

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik snap het verschil tussen een bedrijvende zin en een lijdende zin?
A
Ja
B
Nee, ik zou graag nog extra uitleg willen

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
  • Mix en Match
  • Plak daarna de kaartjes op het vel in de juiste kolom

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions