Thema 1 - BS 1.2 Het ademhalingsstelsel

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

1.2 Het ademhalingsstelsel

Planning:

• Uitleg basisstof 1.2
• Aan het werk
• Huiswerk
• Afsluiting

Leerdoelen

Aan het eind van de les;

• kun je in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen.
• kun je de kenmerken en functies van de delen van het ademhalingsstelsel noemen.

stichtingcarmelcollege.sharepoint.com

Zuurstof

• Voor verbranding in je lichaam is zuurstof nodig. 
• Zuurstof neem je op uit de lucht met je longen.
• Ook je neus en het middenrif horen bij het ademhalingsstelsel.

Ademhalingsstelsel

Het middenrif: Spier tussen de borstholte en de buikholte

Als je hik hebt, trekt hij kort samen.

Ademhalen

1. Je ademt lucht in door je neus of mond.
   

2. De lucht komt in je neusholte of mondholte.

3. De lucht gaat door naar de keelholte en het strottenhoofd naar de luchtpijp.

4. De luchtpijp vertakt zich in 2 bronchiën, 1 naar de linkerlong en 1 naar de rechterlong. 

5. de bronchiën vertakken zich in steeds kleinere buisjes. aan het einde van elk buisje zit ten longblaasjes.

Neusholte en mondholte

• De neusholte is bedekt met neusslijmvlies. 

• De slijmlaag is vochtig. 

• Daardoor wordt de lucht die je inademt ook vochtig.
• Als je verkouden bent, maakt het neusslijmvlies te veel vocht.
• Het slijm loopt dan als snot uit je neus. 
• Onder het neusslijmvlies liggen veel bloedvaatjes en het bloed is warm.
• Daardoor verwarmt het neusslijmvlies de binnenstromende lucht. 

Neusademhaling

Neusholte en mondholte: Lees blz. 15

Functies

Neusharen: Houden grote stofdeeltjes tegen.

Slijm: Ziekteverwekkers en stofdeeltjes blijven hieraan plakken.

Trilharen: Verplaatsen het slijm naar de keelholte.

Keelholte

• Na de neusholte komt de lucht in de keelholte.
• Ook voedsel dat je inslikt komt door de keelholte.
• Lucht moet de luchtpijp in.
• Voedsel moet de slokdarm in.
• Om dit te regelen zitten er 2 klepjes.
• Bovenin de keelholte: de Huig.
• Onderin: het Strotklepje.

Huig en strotklepje bij ademen, slikken en verslikken.

Keelholte

• Het strotklepje sluit de luchtpijp af als je slikt.
  
• De huig sluit de neusholte af als je slikt.
• Soms verslik je je waardoor er voedsel in je neusholte of luchtpijp komt.

Luchtpijp en longen

Luchtpijptakjes

Luchtpijp en longen 

De luchtpijp is een holle buis die aansluit op de onderkant van het strottenhoofd.

In de wand van de luchtpijp en bronchiën zitten kraakbeenringen. De bronchiën vertakken zich tot kleinere buisjes.

Aan het einde daarvan zitten de longblaasjes, daar wordt zuurstof opgenomen uit het bloed. 

Slijmvlies

De wanden van de luchtpijp, bronchiën en longblaasjes zijn bekleed met slijmvlies. 

Aan het slijm blijven ziekteverwekkers plakken. 

Als het slijmvlies extra veel slijm maakt, ga je hoesten. 

5.

4. Onderdelen ademhalingsstelsel

neusholte

luchtpijp

long

middenrif

huig

slokdarm

longblaasje

Hoe wordt dit gedeelte van het ademhalingsstelsel genoemd?

1. Bronchiën
2. Longblaasjes
3. Luchtpijp
4. Strottenhoofd

Enkele delen van het ademhalingsstelsel zijn de bronchiën, de longblaasjes en de luchtpijp. In welke volgorde stroomt de lucht door deze delen naar binnen als Niels diep inademt?

1. luchtpijp - longblaasjes - bronchiën
2. bronchiën - luchtpijp - longblaasjes
3. luchtpijp - bronchiën - longblaasjes
4. bronchiën - longblaasjes - luchtpijp

Waarvoor dienen de trilhaartjes in je ademhalingsstelsel?

1. lucht verplaatsen richting longen
2. slijm verplaatsen richting keelholte
3. lucht verplaatsen richting neus

Is de slokdarm een deel van het ademhalingsstelsel?

1. Ja
2. Nee

In welk deel van je ademhalingsstelsel zitten er kraakbeenringen?

1. In je luchtpijp en bronchiën
2. In je luchtpijp en strottenhoofd
3. In je luchtpijp en longblaasjes
4. In je strottenhoofd en bronchiën

Wat is de functie van..
het ademhalingsstelsel

1. zuurstof opnemen in je bloed en koolstofdioxide uitscheiden
2. o.a. voedingsstoffen en zuurstof vervoeren
3. samenwerking van de organen
4. verwijderen van afvalstoffen

Aan het werk: 

• Wat? : Opdracht 1 t/m 7
• Hoe?: Samen of zelfstandig
• Hulp?: Je buurman/buurvrouw/boek/docent
• Klaar?: Pak je laptop > Ga naar: Flitskaarten en om te onthouden en lees dit door.
• Maak de test jezelf. 

Huiswerk

• Opdracht 1 t/m 7 
• Lezen: Om te onthouden
• Flitskaarten
• Maken: Test jezelf.