SovjetUnie vragen en herhaling

Wie was de eerste communistische leider van Rusland?
A
Stalin
B
Karl Marx
C
Lenin
D
Nicolaas II
1 / 28
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Wie was de eerste communistische leider van Rusland?
A
Stalin
B
Karl Marx
C
Lenin
D
Nicolaas II

Slide 1 - Quiz

Wat past niet bij het communisme?
A
Gelijkheid
B
Arbeiders
C
Karl Marx
D
Privébezit

Slide 2 - Quiz

Wat past wel bij het communisme?
A
Gelijkheid
B
Kapitalisme
C
Vrijheid
D
Privébezit

Slide 3 - Quiz

Welke maatregelen namen de Bolsjewieken toen ze aan de macht kwamen?
A
Nationalisatie van banken en fabrieken
B
Graanopbrengst werd in beslag genomen
C
Strafkampen voor andersdenkenden
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quiz

Waar staat de afkorting NEP voor?
A
Nieuwe Economische Politiek
B
Nieuw Economisch Plan
C
Nieuw Economische Partij
D
Nieuw Economische Publiek

Slide 5 - Quiz

Stalin besloot de NEP achter zich te laten en met de planeconomie te beginnen.
Dit is een ... verandering.
A
Culturele
B
Sociale
C
Economische
D
Politieke

Slide 6 - Quiz

Economische plannen, opgesteld door de regering, waarin stond wat en hoeveel er geproduceerd moest worden in een periode van vijf jaar.
A
Planeconomie
B
Vijfjarenplannen
C
Nationalisatie
D
NEP

Slide 7 - Quiz

Welke bewering is waar?
A
Voor de Russische revolutie had Lenin als Tsaar alle macht.
B
Na de Russische revolutie waren alle mensen gelijk aan elkaar door het communisme.

Slide 8 - Quiz


Stelling: Lenin organiseerde de Oktoberrevolutie.
A
Juist
B
Fout

Slide 9 - Quiz

Kies de juist volgorde
A
Lenin, Stalin, Nicolaas II
B
Nicolaas II, Lenin, Stalin
C
Stalin, Lenin, Nicolaas II
D
Nicolaas II, Stalin, Lenin

Slide 10 - Quiz

Het opstellen van vijfjarenplannen hoort bij...
A
nieuwe economische politiek
B
de planeconomie
C
collectivisatie
D
zuiveringen

Slide 11 - Quiz


Welke begrippen horen bij de bron?
A
censuur en totalitair
B
censuur en zuivering
C
collectivisatie en totalitair
D
collectivisatie en zuivering

Slide 12 - Quiz

Welk begrip past het beste bij de afbeelding?
A
Collectivisatie
B
Stalinisme
C
Planeconomie
D
Dwangarbeider

Slide 13 - Quiz

Welk kenmerk van Stalinisme?
A
persoonsverheerlijking
B
zuiveringen
C
censuur
D
indoctrinatie

Slide 14 - Quiz

Wanneer was de Russische Revolutie?
A
1914
B
1916
C
1917
D
1918

Slide 15 - Quiz


Wie was er aan de macht voor de Russische Revolutie?
A
Lenin
B
Tsaar Nicolas II
C
Raspoetin
D
De Voorlopige Regering

Slide 16 - Quiz

Welke bewering over de Russische revolutie is NIET waar?
A
Voor de revolutie was de Tsaar aan de macht
B
Door de revolutie kwam Lenin aan de macht
C
Voor de revolutie was iedereen gelijk
D
Lenin maakte Rusland communistisch

Slide 17 - Quiz

Welke twee dingen wilden de communisten in Rusland veranderen?
A
Democratie invoeren/tsaar afzetten
B
stoppen met de WOI en gelijke rechten voor vrouwen
C
iedereen is gelijk/geen privébezit meer

Slide 18 - Quiz


Stalin organiseerde showprocessen. Welke reden had hij daarvoor?

A
Zo liet hij zien dat hij beter was dan Lenin, die mensen zonder proces in strafkampen liet opsluiten.
B
Dankzij de showprocessen werd duidelijk dat de planeconomie goed werkte.
C
Dankzij de showprocessen leek het alsof er in de Sovjet-Unie een eerlijke rechtspraak was.
D
Door de showprocessen werd Stalin steeds populairder, ook bij zijn tegenstanders.

Slide 19 - Quiz

hoe heet de periode waarin Stalin hardhandig afrekende met zijn (vermeende) tegenstanders?
A
De Russische Revolutie
B
De Moskou episode
C
de Grote Terreur
D
de NKVD

Slide 20 - Quiz

Wat bedoelen we met 'Goelag'?
A
Dit is een ander woord voor de Grote Terreur van Stalin
B
Hiermee worden alle showprocessen bedoelt
C
Stalin zijn autobiografie
D
Een (afgelegen) werkkamp onder Stalin en de overheidsdienst die deze kampen bestuurde

Slide 21 - Quiz

Het opstellen van vijfjarenplannen hoort bij...
A
nieuwe economische politiek
B
de planeconomie
C
collectivisatie
D
zuiveringen

Slide 22 - Quiz

Welke kenmerken van het stalinisme zijn te herkennen op het plaatje?
A
censuur en collectivisatie
B
collectivisatie en persoonsverheerlijking
C
persoonsverheerlijking en terreur
D
terreur en censuur

Slide 23 - Quiz

Welke begrippen passen bij het dagboekfragment?
A
censuur en persoonsverheerlijking
B
censuur en zuiveringen
C
showprocessen en persoonsverheerlijking
D
showprocessen en zuiveringen

Slide 24 - Quiz

Welk woord hoort niet bij het plaatje?
A
Indoctrinatie
B
Propaganda
C
Persoonsverheerlijking
D
Collectivisatie

Slide 25 - Quiz


Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen

Slide 26 - Quiz


Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen

Slide 27 - Quiz


Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen

Slide 28 - Quiz