De wereld van hoofdletters en leestekens

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

De wereld van hoofdletters en leestekens

Lesdoel

Aan het einde van de les kun je hoofdletters en leestekens op de juiste manier gebruiken.

Wat weet je al over hoofdletters en leestekens?

Wat zijn hoofdletters?

Hoofdletters worden gebruikt aan het begin van een zin, bij plaatsen, namen, maar ook afleidingen van namen... 

Waar gebruik je nog meer hoofdletters bij?

Hoe schrijf je de volledige naam van de Nederlandse voetballer met rugnummer 10?

1. Frenkie De Jong
2. Frenkie de Jong
3. frenkie de jong
4. Frenkie de jong

Hoe schrijf je de volledige naam van de Nederlandse koningin?

1. Maxima zorreguieta
2. Maxima Zorreguieta
3. Maxima Zorreguieta
4. maxima zorreguieta

Wat is de juiste schrijfwijze van de Nederlandse minister-president?

1. mark Rutte
2. mark rutte
3. Mark rutte
4. Mark Rutte

Hoe schrijf je de volledige naam van de Nederlandse koning?

1. Willem-Alexander Van Oranje-Nassau
2. willem-alexander van oranje-nassau
3. Willem-Alexander van Oranje-Nassau
4. Willem-alexander van oranje-nassau

Wanneer gebruik je leestekens?

Leestekens zoals punten, uitroeptekens en vraagtekens worden gebruikt om zinnen te beëindigen of nadruk te leggen.

Schrijf alleen je achternaam op met het juist gebruik van hoofdletter(-s) en strepen

Verschil tussen punt, uitroepteken en vraagteken

- Een punt komt na een gewone zin

- Een vraag eindig je met een vraagteken

- Met een uitroepteken geef je een zin extra nadruk

Oefening: Kies het juiste leesteken

Kies het juiste leesteken: Wat een mooie tekening zeg

1. ?
2. !
3. ,
4. .

Kies het juiste leesteken: Ik heb zin in pizza patat of een broodje kroket.

1. !
2. ?
3. .
4. ,

Kies het juiste leesteken: Zullen we morgen naar de bioscoop gaan

1. ?
2. ,
3. !
4. .

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.