Quiz 5.1

Wat betekent marketing?
A
Alles wat bedrijven verkopen
B
Alles wat bedrijven maken zoals producten
C
Alles wat consumenten van bedrijven kopen
D
Alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen
1 / 13
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat betekent marketing?
A
Alles wat bedrijven verkopen
B
Alles wat bedrijven maken zoals producten
C
Alles wat consumenten van bedrijven kopen
D
Alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen

Slide 1 - Quiz

Marketing

Slide 2 - Carte mentale

Marketing is niet belangrijk voor een bedrijf.
Juist
Onjuist

Slide 3 - Sondage

Stelling 1: Reclame op tv is voor een startend bedrijf verstandig
Stelling 2: Een klein bakker zal reclame maken in zijn eigen regio
A
Allebei juist
B
Allebei onjuist
C
Stelling 1: Onjuist Stelling 2: Juist
D
Stelling 1: Juist Stelling 2: Onjuist

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Door prijzen te verlagen kan je meer producten verkopen.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 6 - Quiz

Dure merken maken heel veel reclame. Wie betaald uiteindelijk de kosten voor de reclame?
A
Bedrijf zelf
B
De mensen die de reclame maken
C
De consumenten
D
Iedereen die te maken heeft met het bedrijf

Slide 7 - Quiz

Markt is de plaats waar iets gekocht en verkocht wordt.
Juist
Onjuist

Slide 8 - Sondage

Als corona voorbij is, willen heel veel mensen meteen op vakantie. Is er in dit situatie sprake van aanbod of vraag?
A
Aanbod
B
Vraag

Slide 9 - Quiz

Voor de zomer maken heel veel reisbureaus reclame. Hier is sprake van....
A
Aanbod
B
Vraag

Slide 10 - Quiz

Er is altijd meer vraag naar primaire behoeften dan secundaire behoeften
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Stelling 1: Consumenten zorgen voor vraag
Stelling 2: Bedrijven zorgen voor aanbod
A
Allebei juist
B
Allebei onjuist
C
1: juist 2: Onjuist
D
1: Onjuist 2: Juist

Slide 12 - Quiz

Einde !

Slide 13 - Diapositive