Voorzetsels van tijd A1 Thema 7.10

A1 Voorzetsels van tijd 
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

A1 Voorzetsels van tijd 

Slide 1 - Diapositive

voorzetsels van plaats:
weet je ze nog?

Slide 2 - Carte mentale

Filmpje
Schrijf op welke voorzetsels van tijd je hoort. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

welke voorzetsels van
tijd heb je gehoord?

Slide 5 - Carte mentale

Voorzetsels van tijd 
in :         
na:         
om:       
over:      
rond:      
 sinds:    
tijdens:  

Slide 6 - Diapositive

IN
In de ochtend eet ik ontbijt.
In het weekend kijkt Felix veel televisie 
Ik kom in de avond mee eten.  
Ik ben in 1986 geboren. 

Slide 7 - Diapositive

NA
Na de les, om 12.00 uur, ga ik boodschappen doen. 
Na  3 jaar kan ik goed Nederlands spreken.
Na 13:15 kunnen wij naar huis gaan.    


Slide 8 - Diapositive

OM
De les begint om 9 uur.
De trein komt om 15:00.

Slide 9 - Diapositive

OVER
Over 15 minuut hebben wij pauze.
De trein vertrekt over 5 minuut.

Slide 10 - Diapositive

ROND
Rond 18.00 uur gaan we eten. 
Ze komt rond 5 uur.

Slide 11 - Diapositive

SINDS
Sinds 3 jaar woont Luis in Nederland.


Slide 12 - Diapositive

TIJDENS
Tijdens de avondklok mag je niet naar buiten.
Je mag je telefoon tijdens de les niet gebruiken.

Slide 13 - Diapositive

van .... tot
De eerste les is van 8.25 tot 9.25 uur. 


Slide 14 - Diapositive

VOOR
Voor de les begint, kun je even koffie drinken. 


Slide 15 - Diapositive

... drie jaar woont Daan in Rotterdam.
A
Sinds
B
Op
C
Voor
D
Tijdens

Slide 16 - Quiz

Iedere werkdag begint hij ..... 8.00 uur.
A
om
B
op
C
na
D
tijdens

Slide 17 - Quiz

Van 8.00 uur..... 8.30 uur is er een werkbespreking.
A
Over
B
tot
C
voor
D
na

Slide 18 - Quiz

.... de werkbespreking gaat Daan naar het magazijn.
A
Over
B
Voor
C
Rond
D
Na

Slide 19 - Quiz

.... 12.30 uur nemen Daan en zijn collega's pauze
A
Rond
B
Op
C
Voor
D
In

Slide 20 - Quiz

.... een week heeft Daan vakantie.
A
Over
B
Voor
C
Tot
D
Om

Slide 21 - Quiz

Vraag 1
In welk jaar ben je geboren? 

Ik ben geboren .......   

Slide 22 - Diapositive

Vraag 2 
Hoe laat sta jij op? 

Ik sta ..... 

Slide 23 - Diapositive

Vraag 3 
Sinds wanneer woon jij in Nederland? 
Ik woon ....... 

Slide 24 - Diapositive

Vraag 4 
Wanneer doe je boodschappen? 

Ik doe boodschappen ...

Slide 25 - Diapositive

Vraag 5 
Wanneer is de les Nederlands? 

De les Nederlands is ......

Slide 26 - Diapositive

Vraag 6 
Wanneer heb je geen les? 

Ik heb geen les .........

Slide 27 - Diapositive

Vraag 7
Wanneer ga je sporten? 

Ik ga sporten .....

Slide 28 - Diapositive

Vraag 8
Wanneer maak jij je huiswerk? 

IK maak mijn huiswerk ...........

Slide 29 - Diapositive

Vraag 9 
Wanneer ben je jarig? 

Ik ben jarig ..............

Slide 30 - Diapositive

Wat heb je geleerd over voorzetsels van tijd?

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Diapositive