2BK H5 Herhaling

Chapter 5
Herhaling
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Chapter 5
Herhaling

Slide 1 - Diapositive

Today
* Vocab
* Grammar
* Stones

Slide 2 - Diapositive

Words
Bij de  volgende opdrachten ga je de woordjes oefenen. 
Sleep de woorden naar de juiste plaatjes of typ de juiste 
vertaling in.

Slide 3 - Diapositive

bubble gum
pouch
wrist
purse
trolley

Slide 4 - Question de remorquage

valuable
browse
discount
sell
pie
korting
verkopen
waarde-vol
taart
bladeren

Slide 5 - Question de remorquage

Vertaal: stevig

Slide 6 - Question ouverte

Vertaal: (uit)lenen

Slide 7 - Question ouverte

Vertaal: prijskaartje

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal: framboos

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal: zakgeld

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal: terugbrengen

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal: op voorraad

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal: handschoen

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal: bevatten

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal: koopje

Slide 15 - Question ouverte

We can ... the pizza at your house if you want.
You can't ... that. It's not for sale. 
I want to ... this shirt for a bigger size. 
You have to ... the water to boil an egg.
Can I fly to Spain ... of driving there?
instead
deliver
heat
exchange
buy

Slide 16 - Question de remorquage

Some & Any  in short (in het kort):
Any gebruik je bij gewone (bevestigende zinnen) en bij vragen als je weet dat het antwoord "ja" zal zijn:
* I need some new pens. / Do you want some cookies? 
Some gebruik je bij ontkennende zinnen (met het woordje "not") en als je niet weet wat het andwoord zal zijn:
* I do not have any money. / Is there any milk in the fridge?

Slide 17 - Diapositive

Anne has ... sweets.
A
some
B
any

Slide 18 - Quiz

Bill hasn't got ... money.
A
some
B
any

Slide 19 - Quiz

Sue will give us ... information.
A
some
B
any

Slide 20 - Quiz

Are there ... potatoes in the basket?
A
some
B
any

Slide 21 - Quiz

There is ... milk in the fridge.
A
some
B
any

Slide 22 - Quiz

There isn't ... beer.
A
some
B
any

Slide 23 - Quiz

Where can I buy ... postcards?
A
some
B
any

Slide 24 - Quiz

Can I have ... milk please?
A
some
B
any

Slide 25 - Quiz

I can't speak ... Chinese or Spanish.
A
some
B
any

Slide 26 - Quiz

Would you like ... soup?
A
some
B
any

Slide 27 - Quiz

Present Continuous in short (in het kort):
Je gebruikt deze tijd om aan te geven dat iets nu gebeurd of bij afspraken waarbij de tijd/datum al vast staat..
Je maakt het met am/is/are werkwoord+ing:
* I am playing
* You are helping
* He is walking          Tina is working          The cat is hunting
* They are driving     We are eating           Tom and I are swimming

Slide 28 - Diapositive

Put in the Present Continuous
Zet de woorden tussen haakjes in de duurvorm.
Gebruik am/is/are en het werkwoord+ing. 
Bijvoorbeeld:
Sally ... (sleep)
Sally is sleeping.

Je hoeft alleen maar de werkwoorden in te typen.

Slide 29 - Diapositive

The football ... (spin)

Slide 30 - Question ouverte

We ... (concentrate) on our work.

Slide 31 - Question ouverte

The man ... (walk) with a walking stick.

Slide 32 - Question ouverte

The captain ... (give) orders to his crew.

Slide 33 - Question ouverte

The chickens ... (peck) at their food.

Slide 34 - Question ouverte

I ... (type) an answer.

Slide 35 - Question ouverte

The women ... (protest) in the streets.

Slide 36 - Question ouverte

You and Shelly ... (whisper) to each other.

Slide 37 - Question ouverte

You ... (make) a sandwich.

Slide 38 - Question ouverte

She ... (fly) to Berlin by plane.

Slide 39 - Question ouverte

Stones
Zet de woorden in de juiste volgorde door de zin in te typen. Doe dit zonder streepjes tussen de woorden.
Let op hoofdletters, vraagtekens en punten.

Bijvoorbeeld: 
lives - flat - a - she -  in 
She lives in a flat.

Slide 40 - Diapositive

registers - there - are - cash - over - the

Slide 41 - Question ouverte

question - ask - you - I - a - can - ?

Slide 42 - Question ouverte

good - is - condition - it - in

Slide 43 - Question ouverte

this - later - meet - week - shall - we - ?

Slide 44 - Question ouverte

floor - see - I - you - second - on - will - the

Slide 45 - Question ouverte

You have finished all the exercises of today!


Well done!

Slide 46 - Diapositive