Samengevat: Van DNA naar eiwit
1. Van een gen op het DNA in de kern wordt een kopie gemaakt in de vorm van mRNA (transcriptie) en naar het cytoplasma getransporteerd.
2. Onderdelen van de ribosomen worden in de kernlichaampjes gemaakt en ook naar het cytoplasma vervoerd, waar het door (poly)ribosomen in elkaar gezet wordt.
3. De ribosomen lezen het mRNA af. tRNA brengt de aminozuren op de juiste volgorde naar de ribosomen, zodat het eiwit in elkaar gezet kan worden (translatie). Daarna kan het eiwit vrijgegeven worden in het cytoplasma of vervoerd worden naar het RER om zijn functie buiten de cel te beoefenen.