Kommagetallen bij meters, handig rekenen tot 1000

Rekenen 
Aan het eind van de les kan je handig rekenen tot 1000
Weet je hoe je werkt met kommagetallen bij meters.
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Rekenen 
Aan het eind van de les kan je handig rekenen tot 1000
Weet je hoe je werkt met kommagetallen bij meters.

Slide 1 - Diapositive

Doelen van de les?
- Ik kan rekenen tot 1000
- de de standaardmaat meters (m) (lengte) aflezen
- Ik weet de woorden die bij lengte horen (km, hm, cm, m, dm, cm, mm)
- ik kan  rekenen met meter-getallen met , en centimeters 


Slide 2 - Diapositive

Hoe ging rekenen tot 1000 ook alweer?

Slide 3 - Diapositive

Waarde van het getal
Bij rekenen tot 1000 krijg je te maken met getallen van drie cijfers.
De plaats van het cijfer geeft de waarde ervan aan.

Bijvoorbeeld
het getal 639
de 6 is 600 waard, dit is een honderdtal (H)
de 3 is 30 waard, dit is een tiental (T)
de 9 is 9 waard, dit is een eenheid (E)

Slide 4 - Diapositive

Doel: Ik kan erafsommen tot 1000 maken op de  
          getallenlijn of in rekentaal
In rekentaal:

786- 59
 
(Handig rekenen is eerst 60 eraf halen)

786 - 60 = 726

(Nu heb ik er 1 teveel afgehaald, 
dus deze tel ik er weer bij)

726 +1= 727


Op de getallenlijn:




Op de getallenlijn met handig rekenen:

Slide 5 - Question de remorquage

Optellen tot 1000
De makkelijkste manier is: tel de cijfers met dezelfde waarde bij elkaar op.

Bijvoorbeeld
327 + 251 =

300 + 200 = 500
20 + 50 = 70
7 + 1 = 8
dus 327 + 251 = 578

Slide 6 - Diapositive

Maak deze sommen
4x 150= 
75-18 + 8= 
96: 8=

Slide 7 - Diapositive

4x 150
A
4x 100= 400, 4x 50= 200, samen 600
B
4x150= 2x300= 600

Slide 8 - Quiz

75-18 + 8=
A
-18+8 = -10 (eraf) 75-10= 65
B
in volgorde: 57-18=57 57+8= 65

Slide 9 - Quiz

96:8=
A
De tafel van 8= 10x8 en 2x8= samen 10+2= 12
B
80:8= 10 en 16:8= 2 10+2=12

Slide 10 - Quiz

Maak deze sommen
275 + ...= 500
700-295=

Slide 11 - Diapositive

oplossing
275 + ...= 500 (275+25 =300, van 3 naar 5= 200
700-295= eerst 7-3= 4 >400 + 5 tekort erbij.


Slide 12 - Diapositive

Maak opgave 1 voor jezelf
Ik loop langs, staat je blz. en opgave in het schrift?

Slide 13 - Diapositive

Nakijken opgave 1 voor jezelf
Antwoorden op bord

Slide 14 - Diapositive

komma's in € bedrag

Slide 15 - Carte mentale

Komma getallen
m naar cm en cm naar m
Dat kan ook met lengtematen want
50 cm= 0,5 m
3,05 m= 305 cm 

Slide 16 - Diapositive

Opgave 2 in het werkboek
voorbespreken 
les 4, wk 1, blok 3, blz 39

Slide 17 - Diapositive

Bespreken opgave 2 werkboek
a 1,50 m = 150 cm 
145 cm=1,45 m
  
                    les 4, wk 1, blok 3, blz 39

Slide 18 - Diapositive

Antwoorden opgave 2
 b 325 cm= 3,25 m
3,05 m= 305 cm
c 0,30 m= 30 cm
25 cm= 0,25 m





les 4, wk 1, blok 3, blz 39

Slide 19 - Diapositive

Voorbeeld met een rolmaat


Schrijf op hoe lang het uitgerolde stuk is? (3x)

Slide 20 - Diapositive

Opgave 4
Weten jullie nog hoe rekenpuzzel werkt?
Bij 1 staat 9x9= 81. Vul in bij nr 1 en 2 in puzzel.

Slide 21 - Diapositive

Maak opgave 3,4,5,6
Individueel (zelf)

Klaar? werk aan je weektaak

Slide 22 - Diapositive

verlengde instructie (db)
Janice, Raf, Liv, Megan
1 m= 100 cm (bordlineaal) 


Slide 23 - Diapositive