Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 100 min
Éléments de cette leçon
Assertiviteit
Slide 1 - Diapositive
wat betekent assertiviteit voor jullie?
Slide 2 - Carte mentale
www.kwadraad.nl
Slide 3 - Lien
Casus 1
Je hebt enkele goede vrienden uitgenodigd om bij jou te logeren in het weekend. Je trekt veel met elkaar op en het worden gezellige dagen. Je bent tevreden, maar ook blij dat ze weer weggaan, omdat je je erop verheugt eindelijk eens wat tijd voor jezelf te hebben. Maandagmorgen bij het ontbijt zeggen je vrienden: ”We hebben besloten nog een paar dagen te blijven. Het was hier echt tof en we hebben toch nog vakantie. We hopen dat je ermee akkoord gaat, want voor ons is dit echt vakantie…”
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Welke vorm van assertieve communicatie wordt hier gebruikt?
A
assertief gedrag
B
agressief gedrag
C
sub-assertief gedrag
Slide 11 - Quiz
0
Slide 12 - Vidéo
welke vorm van communicatie wordt hier gebruikt?
A
agressief gedrag
B
assertief gedrag
C
sub-assertief gedrag
Slide 13 - Quiz
0
Slide 14 - Vidéo
Welke vorm van communicatie zie je hier?
A
agressief
B
sub-assertief
C
assertief
Slide 15 - Quiz
Oefening 1
Achter in de bioscoop zitten 2 mensen voortdurend te praten of commentaar te leveren.
Jij wilt de film in alle rust zien
Hoe reageer je?
Slide 16 - Diapositive
Oefening 2
Een verpleegkundige in het ziekenhuis neemt te weinig tijd en moeite voor jouw noden van het moment
Hoe reageer je?
Slide 17 - Diapositive
Wat betekent voor jullie agressief reageren?
Noteer je antwoord op jullie bordje
Slide 18 - Diapositive
Agressief zijn is:
Felle reactie
Je eigen mening opleggen
Je gaat in de aanval
Kwetsend
Jij-taal
Gevolg: banden breken, contact verbreken
Slide 19 - Diapositive
Wat betekent subassertief reageren?
Schrijf het antwoord op het bordje
Slide 20 - Diapositive
Sub-assertief zijn is:
je grenzen niet aangeven
over je heen laten lopen
niet zeggen wat je wilt of vindt
doen wat anderen willen
geremd en stil zijn
bang voor ruzie
Slide 21 - Diapositive
Wat betekent assertief reageren
noteer het antwoord op jullie bordje
Slide 22 - Diapositive
Assertief zijn:
zelfverzekerd op een rustige manier
opkomen voor jezelf
opkomen voor je eigen belangen en behoeften zonder de ander te kwetsen
of diens belangen te ontkennen of te schaden
Slide 23 - Diapositive
Assertief reageren
Laat duidelijk en rustig horen wat je wilt of niet wilt
Gebruik de ik-vorm
Geef aan waarom je iets wilt of niet wilt. (eventueel)
Geef suggesties voor een oplossing of zoek samen
Houd het kort!!
Slide 24 - Diapositive
Oefening 3
In duo
Je trekt een papiertje
Slide 25 - Diapositive
Je durft niet voor je eigen belangen en behoeften op te komen.
A
agressief
B
assertief
C
non-assertief
Slide 26 - Quiz
Je wordt boos en valt de ander aan. Je verdedigt jezelf op een felle manier.
A
agressief
B
non-assertief
C
assertief
Slide 27 - Quiz
Je komt op een zelfverzekerde en rustige manier op voor jezelf en je eigen belangen en behoeften. daarbij kwets je de ander niet en ontken of schaad je zijn belangen niet.
A
assertief
B
agressief
C
non-assertief
Slide 28 - Quiz
Een verbaal assertief voorbeeld:
Er is een taart te verdelen
Non-assertief persoon: eet jij maar zoveel je wilt, ik kijk wel wat er overblijft.
Een agressief iemand zal eerst nemen waar hij behoefte aan heeft en de restjes toeschouwen naar de ander.
En wat doet de assertieve persoon?
Slide 29 - Diapositive
Wat doet de assertieve persoon?
Een assertief iemand geeft aan hoeveel taart hij wil. De ander krijgt vervolgens de kans om dat ook te doen. Daarna gaan ze kijken of ze tot een verdeling kunnen komen die beide personen gelukkig maakt.
Slide 30 - Diapositive
Waarom is het belangrijk voor jezelf op te komen?
Slide 31 - Carte mentale
Belang van assertiviteit
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
TIP
Ga er niet vanuit dat de ander wel weet hoe het hoort . Als de ander in jouw ogen iets verkeerd doet, leg dan altijd eerst uit hoe jij het wilt hebben.
Slide 34 - Diapositive
Hoe reageert de man?
A
Assertief
B
Subassertief
C
Agresssief
Slide 35 - Quiz
Hoe reageert de man?
A
Assertief
B
Subassertief
C
Agressief
Slide 36 - Quiz
Dit was natuurlijk het goede voorbeeld van hoe je assertief reageert. Welk verschil hebben jullie gezien?