Niet iedereen hoeft te werken in de landbouw --> ambacht: beroep waarbij iemand producten maakt met handen en gereedschap.
Mensen beginnen te handelen: het kopen en verkopen van producten. Dit kan door ruilhandel of door een geldeconomie.
Producten worden verhandeld op de markt. Steden ontstaan rondom deze markten.
Steden werden hiërarchischbestuurd
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Politieke ontwikkeling
Steden werden geregeerd door monarchen. De rest van de bevolking was onderdaan
Onderdanen betalen belasting aan de monarch
De vorst gebruikt de belasting om de samenleving draaiende te houden (ambtenaren, militairen)
Slide 9 - Diapositive
Culturele ontwikkeling
Steden ontwikkelden georganiseerde godsdienst. De meesten waren polytheïstisch (= geloof in meerdere goden).
Het leven om de mensen heen werd verklaard vanuit godenverhalen = mythen
Om het bestuur mogelijk te maken werd de uitvinding van het schrift noodzakelijk
Een van de oudst bewaarde schriften is de Wetscodex van Hammurabi
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Maken
zie studiewijzer
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
De eerste steden ontstaan in de tijd van
A
Jagers en boeren
B
Grieken en Romeinen
C
Steden en staten
Slide 15 - Quiz
Wat is de belangrijkste ontwikkeling uit het eerste tijdvak?
A
De overgang van jagen naar boeren
B
De overgang van verzamelen naar jagen
C
De overgang van boeren naar steden
D
De overgang van boeren naar verzamelen
Slide 16 - Quiz
Hieronder staan vijf uitspraken over het eerste tijdvak: de tijd van jagers en boeren (A-E). Welke twee uitspraken zijn juist?
A De prehistorie is een andere naam van het eerste tijdvak. B De prehistorie is naam van de tweede periode in de geschiedenis. C De tijd van jagers en verzamelaars duurde tot 3000 v.C. D Een kenmerk van het eerste tijdvak is de levenswijze van jager-verzamelaars. E Een kenmerk van het eerste tijdvak is het ontstaan van landbouw en landbouwstedelijke samenlevingen.