KT1b - verwijswoorden - di 16 mei
1 / 11
La durée de la leçon est: 40 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat weet jij nog van verwijswoorden?
Slide 4 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Waarom gebruik je verwijswoorden?
A
om bondiger (korter) te schrijven
B
om een tekst prettiger leesbaar te maken
C
om het lezers moeilijk te maken
D
om papier te besparen
Slide 5 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
De hond van Jason heeft vrijdag een duur foutje gemaakt. Hij heeft de portemonnee met tweeduizend euro opgegeten. Hij verwijst naar?
A
een duur foutje
B
de hond van Jason
C
Jason
D
vrijdag
Slide 6 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 7 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Merle heeft een glas laten vallen. Het brak in honderden stukjes. Haar vader baalde van de rommel. Hij vond dat zij het moest opruimen.
Waarnaar verwijst: het, haar, hij, zij, het?
Slide 8 - Question ouverte
Welke vragen heb je gesteld?
Slide 9 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 10 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 11 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
