Verwijswoorden

Verwijswoorden
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Verwijswoorden

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwijswoorden

Slide 2 - Carte mentale

Opdracht: Schrijf zoveel mogelijk verwijswoorden op.
Verwijswoorden ver

Je kunt de verwijswoorden gebruiken die passen bij het woordgeslacht.

Je kent de regels van het gebruik van verwijswoorden.

Verwijswoorden verwijzen naar:
één woord
een paar woorden
een hele zin
Doel:
Ze maken de tekst minder saai en beter leesbaar
Hoe vind je de verwijzing?:
Stel de vraag: wie, wat, waar, welke

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opdracht 8 bijvoorbeeld zo:
Isa ging vandaag met de bus naar school. Haar bus was te laat, waardoor ze te laat op school kwam. Isa baalde ontzettend. Ze was bang dat haar docent Nederlands erg boos op haar zou worden.

Voorbeeld
Isa ging vandaag met de bus naar school. Haar bus was te laat waardoor ze te laat op school kwam. Isa baalde ontzettend. Ze was bang dat haar docent Nederlands erg boos zou zijn.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarnaar verwijst 'het' ?

Met hulp kun je faalangst onder controle krijgen. Het gaat niet vanzelf over.
A
hulp
B
Met hulp kun je faalangst onder controle krijgen.
C
faalangst
D
onder controle

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarnaar verwijst 'daar'?

Zodra ik de toets voor me heb, weet ik niets meer. Daar baal ik ontzettend van!
A
Zodra ik de toets voor me heb, weet ik niets meer.
B
de toets
C
me
D
ik

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarnaar verwijst 'zij'?

De moeder van Lisa overhoort Lisa.
Zij doet dat heel trouw.
A
Lisa
B
De moeder
C
overhoort
D
De moeder van Lisa

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarnaar kan een woord verwijzen?
A
één woord
B
een hele zin
C
een groep woorden
D
A, B, C zijn alle drie waar

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak zelfstandig de oefening op cambiumned.nl 
(link in volgende slide) 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Klaar ?
Maken in Blink:
Les 3 Verwijswoorden en signaalwoorden, opdracht 3 en 4 
( = huiswerk voor maandag!)

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions