lezen ho 3 2B/K

Samenhang in teksten
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Samenhang in teksten

Slide 1 - Diapositive

Wat is een signaalwoord?
Een signaalwoord vertelt je wat de zinnen of alinea's met elkaar te maken hebben. Een signaalwoord geeft dus het verband aan tussen zinnen of alinea's.

Slide 2 - Diapositive

Wat betekent 'Signaalwoord'?
Een signaalwoord is letterlijk een woord dat een signaal geeft. Een seintje dus, zodat je weet dat de alinea's of zinnen iets met elkaar te maken hebben. Het signaalwoord dat wordt gebruikt, vertelt je welk verband er is tussen de twee stukjes tekst.

Slide 3 - Diapositive

Bijvoorbeeld:

Kenny gaat slapen, want hij is moe.

Het woord ‘want’ voegt deze twee zinnen aan elkaar. ‘Want’ is dus een voegwoord. Voegwoorden zijn ook vaak signaalwoorden. Die signaalwoorden vertellen je dus wat de twee stukjes tekst met elkaar te maken hebben. In dit geval geeft het woord ‘want’ aan dat er een uitleg komt. 

Slide 4 - Diapositive

Bijvoorbeeld:
Haiko was blij, omdat hij veel cadeautjes voor zijn verjaardag had gekregen.

Het woord ‘omdat’ plakt deze twee zinnen aan elkaar. Het is dus een voegwoord. Ook vertelt ‘omdat’ wat de twee zinnen met elkaar te maken hebben. Het is dus ook een signaalwoord. 
 ‘Omdat’ geeft aan dat er een reden komt voor Haiko’s blijheid.

Slide 5 - Diapositive

soorten signaalwoorden
Tijd: eerst, vervolgens, daarna, tenslotte

Tegenstelling: maar, echter, toch

Voorbeeld: bijvoorbeeld, zo, voorbeeld, zoals

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Vul in:
Mijn vader houdt niet van winkelen, .............. mijn moeder vindt het heel erg leuk
timer
0:15
A
daarom
B
maar
C
en
D
toch

Slide 8 - Quiz

Vul het goede signaalwoord in

....... deed ik mijn pyjama aan en ......  poetste ik mijn tanden.

.....................stapte ik in bed en ............. ..viel ik weer in slaap. 

Slide 9 - Diapositive


1....... deed ik mijn pyjama aan en 2...... poetste ik mijn tanden.

3.....................stapte ik in bed en 4............. ..viel ik weer in slaap.

Slide 10 - Question ouverte

Bekijk deze afbeeldingen goed.

Slide 11 - Diapositive

Maak een zin/zinnen met de foto's van de vorige slide en gebruik zoveel mogelijk signaalwoorden.

Slide 12 - Question ouverte

Zoek de juiste combinaties van verbanden en signaalwoorden
Voorbeeld
Opsomming
Volgorde van tijd
bovendien, ook
terwijl, vervolgens
zoals, neem nou

Slide 13 - Question de remorquage

Welke drie signaalwoorden horen bij een tegenstelling?
timer
0:15
A
maar, nee, toch
B
echter, toch, maar
C
toch, bijvoorbeeld, zo
D
toch, echter, daarna

Slide 14 - Quiz

Opdracht
  • Geef aan dat je klaar bent.
  • Leer de theorie van lezen ho 3 en 4.
  • Schrijf op wat je nog niet begrijpt en stel je vraag de       volgende les.
  • Toets lezen ho 3 en 4 donderdag 18 februari.
  • Verder werken in Sparks.

Slide 15 - Diapositive