Ecosystemen

Ecosystemen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
WereldoriëntatieLager onderwijs

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Ecosystemen

Slide 1 - Diapositive

DE WEIDE

Slide 2 - Carte mentale

HET BOS

Slide 3 - Carte mentale

Een ecosysteem...
is een gebied waar planten en dieren samenleven. Er kunnen verschillende soorten leven. Deze soorten hebben een onderlinge wisselwerking: ze hebben elkaar nodig.

Het bos en de weide zijn voorbeelden van ecosystemen.

Slide 4 - Diapositive

Savanne
Woestijn
Regenwoud
Rivier, vijver

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is levend en niet-levend?

Slide 6 - Diapositive



Biotische factoren

Dit zijn levende factoren, zoals:
  • Een konijn
  • Een insect
  • Een plant
  • Een boom


Abiotische factoren

Dit is al wat niet-levend is, zoals: 
  • Stenen
  • De wind
  • Het zonlicht


Beide soorten factoren zijn voor een organisme belangrijk!
In een ecosysteem zien we...

Slide 7 - Diapositive

In het bos
Biotische factoren
Abiotische factoren
Kat
Zon
Regen
Wind
Water
Kevers
Musjes
Egel

Slide 8 - Question de remorquage

Waarin verschillen ecosystemen van elkaar?

Slide 9 - Question ouverte

Ecosysteem: het tropisch regenwoud
Abiotische factoren
Biotische factoren
Temperatuur: rond de 20°C
Regen
Vogelspin
Papegaai
Jaguar
Vochtig
Koud
Kameel
Hert
Zand
Slang

Slide 10 - Question de remorquage

Een ecosysteem is...
A
Een gebied waar dieren samenleven
B
Een gebied + de levensgemeenschap
C
Geen enkel antwoord is juist
D
Een gebied + levensgemeenschap + interactie

Slide 11 - Quiz

Duid een voorbeeld van een abiotische factor aan
A
Bacteriën
B
Voedsel
C
Een boom
D
Temperatuur

Slide 12 - Quiz

Juist of fout?

Een organisme kan in meerdere ecosystemen voorkomen
A
juist
B
fout

Slide 13 - Quiz

Juist of fout?

Een ecosysteem is een groot gebied waarin de organismen van elkaar afhangen.
A
juist
B
fout

Slide 14 - Quiz

Juist of fout?

Een stad is geen ecosysteem
A
juist
B
fout

Slide 15 - Quiz