LES 1 - Markt, vraag en aanbod

Les 1 - Markt, vraag en aanbod
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Les 1 - Markt, vraag en aanbod

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

- Je weet dat de producenten de aanbieders van producten zijn en dat consumenten de vragers van producten zijn.
- Je kunt uitleggen wat de invloed is van de prijs op het aanbod van en de vraag naar een product.
- Je kunt uitleggen dat de verkoopprijs van een product de prijs is waar vraag en aanbod samenkomen (= evenwichtsprijs).
- Je kunt voorbeelden geven van een succesvolle koop en verkoop op een site als marktplaats.nl.
 




Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Verkoopprijs

Verkoopprijs: de prijs die gevraagd wordt voor het product of dienst

Bij het vaststellen van de verkoopprijs van zijn product houdt een ondernemer rekening met de concurrentie. Maar niet ieder bedrijf heeft evenveel concurrentie.






Slide 4 - Diapositive

Bedenk een bedrijf dat bij het vaststellen van de verkoopprijs veel rekening moet houden met concurrentie.

Slide 5 - Carte mentale

Bedenk ook een bedrijf dat juist weinig rekening hoeft te houden met concurrentie bij het vaststellen van de verkoopprijs.

Slide 6 - Carte mentale

Je hebt vast wel eens gehoord dat de prijs van een product wordt bepaald door 'vraag en aanbod'.

Wat wordt bedoeld met 'vraag en aanbod'?

Slide 7 - Question ouverte

Vraag en aanbod
Een consument is een vrager van producten.

Welke producten worden gevraagd hangt af van de behoeften van de consument.



Slide 8 - Diapositive

Vraag en aanbod
De behoeften worden bepaald door persoonlijke factoren, zoals
- gezinssamenstelling
- beroep
- opleiding
- inkomen





Slide 9 - Diapositive

Vraag en aanbod
Daarnaast hangt de vraag af van: de prijs van het product.

Meestal geldt dat als de prijs stijgt, de vraag af zal nemen.



Slide 10 - Diapositive

Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat de gezinssamenstelling invloed kan hebben op de vraag naar producten.

Slide 11 - Question ouverte

Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat het inkomen van een consument invloed kan hebben op de vraag naar producten.

Slide 12 - Question ouverte

Vraaglijn
In de grafiek zie je een vraaglijn.
In de vraaglijn is het verband tussen:
- de prijs van een product en
- de gevraagde hoeveelheid van dat product weergegeven.

Op de verticale as zie je de prijs.
Op de horizontale as de gevraagde hoeveelheid.

Slide 13 - Diapositive

Je ziet dat de vraaglijn daalt.
Vul 'hoog' of 'laag' in.

Bij een hoge prijs is de gevraagde hoeveelheid __________
A
hoog
B
laag

Slide 14 - Quiz

Je ziet dat de vraaglijn daalt.
Vul 'hoog' of 'laag' in.

- Bij een lage prijs is de gevraagde hoeveelheid __________
A
hoog
B
laag

Slide 15 - Quiz

Het aanbod van een product
Bedrijven (producenten) zijn de aanbieders van producten.

Om te kunnen blijven bestaan is het nodig dat bedrijven winst maken.
De bedrijven zullen alleen producten aanbieden als de verkoopprijs hoger is dan de inkoopprijs.



Slide 16 - Diapositive

Het aanbod van een product
Soms kan een bedrijf de prijs van een product helemaal zelf vaststellen, maar vaker zal hij bij het vaststellen rekening houden met zijn concurrenten.




Slide 17 - Diapositive

Het aanbod van een product
Zijn er heel veel concurrenten, dan heeft de aanbieder zelf weinig invloed op de prijs.

Hoeveel producten een bedrijf aanbiedt hangt dan af van de prijs.
Meestal geldt dat als de prijs stijgt, de ondernemer meer producten zal aanbieden.




Slide 18 - Diapositive

Vergelijk de volgende twee bedrijven: een supermarkt
en vijfsterren restaurant.

Welk bedrijf zal bij het vaststellen van de prijs meer rekening moeten houden met zijn concurrenten? Bedenk ook waarom.

Slide 19 - Question ouverte

Aanbodlijn
In de grafiek zie je een aanbodlijn.
In de aanbodlijn is het verband tussen:
- de prijs van een product en
- de gevraagde hoeveelheid van dat product weergegeven.
Op de verticale as zie je de prijs.
Op de horizontale as de gevraagde hoeveelheid.



Slide 20 - Diapositive

Je ziet dat de vraaglijn daalt.
Vul 'hoog' of 'laag' in.

Bij een lage prijs is de gevraagde hoeveelheid__________
A
hoog
B
laag

Slide 21 - Quiz

Je ziet dat de vraaglijn daalt.
Vul 'hoog' of 'laag' in.

Bij een hoge prijs is de aangeboden hoeveelheid________
A
hoog
B
laag

Slide 22 - Quiz

Vraag en aanbod
Van veel producten wordt de prijs bepaald door de vraag naar het product en het aanbod van het product.






Slide 23 - Diapositive

Vraag en aanbod
In de grafiek hiernaast zie je een vraaglijn en een aanbodlijn.
De aanbodlijn geeft aan hoeveel bedrijven bij verschillende prijzen willen aanbieden.

De vraaglijn geeft aan hoeveel consumenten bij verschillende prijzen willen kopen.
 








Slide 24 - Diapositive

Vraag en aanbod
Er is één prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
Je noemt dit de evenwichtsprijs.
Bij de evenwichtsprijs hoort de evenwichts-hoeveelheid.


Van een product waarvan de prijs wordt bepaald door vraag en aanbod is de prijs vaak de evenwichtsprijs. 








Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Stel dat de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs. Dan is de vraag naar het product _______ dan het aanbod.
De aanbieders van het product zullen dan bereid zijn het product voor een lagere prijs te verkopen. De prijs zal dan _______. De prijs zal op de evenwichtsprijs uitkomen.

kleiner
stijgen
dalen
groter

Slide 27 - Question de remorquage

Stel dat de prijs lager is dan de evenwichtsprijs. Dan is de vraag naar het product _______ dan het aanbod.
De aanbieders van het product zullen dan bereid zijn het product voor een lagere prijs te verkopen. De prijs zal dan _______. De prijs zal op de evenwichtsprijs uitkomen.

kleiner
stijgen
dalen
groter

Slide 28 - Question de remorquage

Sleep de woorden naar de juiste plek in de tekst en controleer je antwoord.

Vraag en aanbod samenvatting
Van veel producten wordt de prijs bepaald door 'vraag en aanbod'. _______ zijn de vragers van de producten.
Aanbieders van de producten zijn de bedrijven of _______.
toenemen
evenwichtsprijs
producenten
afnemen
concurrentie
Consumenten

Slide 29 - Question de remorquage

Sleep de woorden naar de juiste plek in de tekst en controleer je antwoord.

Vraag en aanbod samenvatting
Als er van één product veel aanbieders zijn is er sprake van veel _______.
Voor de vraag naar een product geldt: Als de prijs van een product stijgt, zal de vraag naar het product _______.
toenemen
evenwichtsprijs
producenten
afnemen
concurrentie
Consumenten

Slide 30 - Question de remorquage

Sleep de woorden naar de juiste plek in de tekst en controleer je antwoord.

Vraag en aanbod samenvatting

Voor het aanbod van een product geldt: Als de prijs van een product stijgt, zal het aanbod van het product _______.

Van een product waarvan de prijs wordt bepaald door vraag en aanbod is de (ver)koopprijs de _______.
toenemen
evenwichtsprijs
producenten
afnemen
concurrentie
Consumenten

Slide 31 - Question de remorquage